De Slangenprins

Er leefde eens een oude vrouw aan de oever van een rivier. Ze was heel erg arm en op een dag had ze nog maar een half kopje meel om van te leven. Dus besloot ze een bad in de rivier te nemen en daarna een laatste avondmaal van het meel te maken.

Ze liep naar de rivier met een kleine koperen pot in haar hand, bedekt met een doek om de binnenkant mooi en schoon te houden. Ze zette hem op de rand van de oever en nam een sprong in het water. Toen ze uit het water kwam, wilde ze haar koperen pot met water vullen. Toen ze het doek van de pot afnam, zag ze dat er een gevaarlijke slang in was gekropen.

“Misschien komt deze slang als geroepen”, dacht de vrouw bij zichzelf. “Als ik hem mee naar huis neem, zal ik hem na mijn laatste maaltijd in mijn armen nemen en me laten doden. Dan hoef ik tenminste niet van de honger te sterven.”

Ze legde de doek over de pot en liep er mee naar huis. Toen ze thuiskwam, sloot ze alle ramen en deuren en nam de doek weg. Toen ze de pot ondersteboven hield, viel er geen slang uit, maar een prachtige halsketting, gemaakt van fonkelende juwelen!

Het is natuurlijk vanzelfsprekend dat de oude vrouw met stomheid geslagen was. Even kon ze niets zeggen, maar ze had wel al heel snel een goed plan bedacht. Ze nam de halsketting mee naar de koning om er veel geld voor te vragen.

De koning was erg onder de indruk van de halsketting en betaalde de vrouw zoveel geld dat ze haar leven genoeg had.

De koningin was ook helemaal in haar nopjes met de schitterende halsketting. Ze borgen de ketting op, bij de andere kroonjuwelen, in een kist die op slot ging en waarvan er maar één sleutel was en die droeg de koning om zijn nek.

Korte tijd daarna werden de koning en koningin uitgenodigd om op het geboortefeest van een babymeisje van de koningin en koning van het buurland te komen. Omdat er weinig tijd tussen de uitnodiging en het tijdstip van het feest zat, maakten de koning en koningin zich snel gereed om op reis te gaan. De koningin trok haar mooiste jurk aan en het was het perfecte moment om de mooie, nieuwe halsketting te dragen.

De koning opende de kist van de kroonjuwelen, maar daar lag de halsketting niet. In plaats daarvan lag er een kleine babyjongen die hem lieflijk glimlachend aankeek.

“Kijk! Kijk!” riep de koning verrast naar de koningin. De koningin dacht dat de ketting gestolen was en rende naar de kist.

“Kijk!” riep de koning weer. “Een baby! En hebben wij niet altijd naar een zoon verlangd? Nu heeft de hemel ons er een gestuurd!”

En de koning en de koningin waren zo blij, dat ze de baby in hun armen namen en een dansje met hem maakten. De baby kraaide van vreugde. “Wat een schat!” hijgde de koningin. “Waar zou hij vandaan zijn gekomen?”

“Ik heb werkelijk geen idee”, antwoordde de koning. “Alles wat ik weet, is dat we een ketting in de kist hebben opgeborgen en toen ik hem daarnet opendeed, zat er een baby in. En wat voor eentje! De mooiste baby die ik ooit heb gezien!”

Dus de koning en koningin lieten de koning van het buurland weten dat ze niet naar het geboortefeest van het nieuwe prinsesje konden komen, maar dat ze zelf een geboortefeest hadden te regelen.

De oude vrouw werd gevraagd of zij op de kleine prins wilde passen. Tenslotte hadden de koning en koningin het idee dat de vrouw iets te maken zou kunnen hebben met het grote geluk dat hen ten deel was gevallen.

Jaren gingen voorbij. Toen de prinses en prins de leeftijd van achttien jaar bereikten, besloten de koning en koningin van beide landen dat de twee kinderen met elkaar zouden trouwen. De jonge prins reisde naar het land van de prinses waar hij, vol vreugde, met haar trouwde.

De oude vrouw had met veel liefde op de prins gepast en was erg goed in haar oppaswerk, maar ze kon het niet laten om af en toe te praten over het wonder van de geboorte van de prins. De moeder van de prinses hoorde er ook over en daarom wilde ze er meer over weten. Ze riep haar dochter bij haar en zei op de ochtend van de bruiloft tegen haar: “Vergeet niet uit te zoeken wat er waar is van de verhalen over de geboorte van de prins. Vraag hem naar het geheim van zijn geboorte. En om hem de waarheid te laten vertellen, moet je niets tegen hem zeggen, wat hij ook zegt, tot hij je vraagt waarom je zwijgt. Dan moet je hem vragen wat de waarheid is over zijn magische geboorte.”

De prinses beloofde dat ze het advies van haar moeder zou opvolgen. Daarom antwoordde ze hem niet toen ze getrouwd waren en de prins met zijn bruid sprak. Hij kon niet bedenken wat er aan de hand was. Eindelijk vroeg hij waarom ze niet wilde spreken, en toen zei ze: “Vertel me het geheim van je geboorte.”

De prins schrok van haar vraag en zei haar steeds weer als ze ernaar vroeg dat het beter was om de waarheid niet te weten.

“Als ik het je vertel, zul je enorm veel spijt krijgen dat je het me ooit hebt gevraagd”, zei hij telkens weer.

Het duurde maanden en het huwelijk was voor beiden niet zo’n gelukkige tijd als het had moeten zijn. Het geheim was nog steeds een geheim en dat maakte geen van beiden gelukkig.

De prins kon er niet langer meer tegen en eindelijk zei hij tegen de prinses. “Goed dan, ik zal je om middernacht mijn geheim vertellen als je dat nog steeds wilt. Maar je zult er je leven lang spijt van hebben.”

De prinses was echter dolgelukkig dat het haar was gelukt en schonk geen enkele aandacht aan zijn waarschuwingen.

Die nacht reden de prins en zijn prinses te paard naar de plaats waar de oude vrouw de slang in haar koperen pot had gevonden.

“Wil je nog steeds dat ik je het geheim vertel?”vroeg hij bedroefd aan de prinses.

“Ja!” antwoordde de prinses.

“Als ik dat doe”, zei de prins, “bedenk dan dat je er spijt van zult krijgen zolang als je leeft.”

Maar de prinses antwoordde alleen: “Vertel het me!”

“Dan”, zei de prins, “zal ik je vertellen dat ik de zoon ben van een koning uit een ver land. Maar door een betovering ben ik in een slang veranderd.”

Het woord “slang” was nauwelijks uit zijn mond toen hij verdween. De prinses hoorde een geritsel en in het maanlicht zag ze een slang de rivier in zwemmen.

Daarna was ze helemaal alleen. Ze wachtte en hoopte dat de prins bij haar terug zou komen, maar er gebeurde niets. In de ochtend vond men de prinses huilend aan de oever van de rivier. Naar haar wens bouwden ze er een huis voor de prinses en daar leefde ze in rouw. Ze had een paar bedienden bij haar om over haar te waken.

Er gingen jaren voorbij en nog steeds leefde de prinses in rouw om haar prins. Ze ging nergens naartoe, maar bleef in het huis aan de oever van de rivier en in de tuin eromheen.

Op een ochtend zag ze een verse vlek modder op het tapijt. Ze vroeg haar bedienden of ze wisten waar het vandaan kwam. Maar de bedienden zeiden dat ze nooit iemand in het huis lieten en dat ze alles goed in de gaten hielden. Er zou zelfs geen vogel naar binnen kunnen vliegen zonder hun medeweten. De volgende ochtend vond de prinses opnieuw een verse vlek modder. Ze besloot die nacht op te blijven. Dus lag ze wakker en om middernacht zag ze een slang over de grond kronkelen. Toen hij bij het bed kwam, hief hij zijn kop omhoog en liet zijn modderige kop op het beddengoed vallen.

De prinses was bang, maar vroeg dapper: “Wie ben je en wat doe je hier?”

“Ik ben de prins, je man, en ik kom je bezoeken”, antwoordde de slang.

Toen begon de prinses te huilen, en de slang zei: “Heb ik je niet gezegd dat als ik je mijn geheim zou vertellen, dat het je vreselijk zou spijten?”

“En je had gelijk!” riep de arme prinses. “Ik zal er mijn hele leven spijt van hebben. Kan ik iets doen om het te veranderen?”

“Ja, er is één ding”, antwoordde de slang, “maar je moet het wel durven.”

“Vertel het me maar”, zei de prinses, “en ik zal alles doen!”

“In dat geval”, zei de slang, “moet je op een bepaalde nacht een grote kom met melk en suiker in elke hoek van deze kamer zetten. Alle slangen in de rivier zullen naar binnen komen om de melk te drinken. De slang die de weg wijst, zal de koningin van de slangen zijn. Je moet haar bij de deur in de weg staan en zeggen: Oh, Koningin van de Slangen, geef me mijn man terug! Misschien zal ze het doen. Maar als je bang bent en haar niet tegenhoudt, zul je me nooit meer zien.” Daarna ging de slang ervandoor.

Op de avond die de slang noemde, had de prinses in alle hoeken van de kamer melk met suiker klaargezet. Om middernacht hoorde ze het geritsel uit de richting van de rivier en ze zag een grote stoet slangen op haar huis afkomen. De belangrijkste was een enorm groot, weerzinwekkend wezen dat de vreselijke stoet slangen leidde. De bedienden waren zo bang dat ze allemaal wegrenden. Maar de prinses stond in de deuropening met haar handen stevig tegen elkaar gevouwen uit angst dat ze zou schreeuwen of flauwvallen.

Toen de Slangenkoningin nog geen meter van haar verwijderd was, riep de prinses: “Oh, Koningin van de Slangen, geef me mijn man terug!” De andere slangen hieven hun afschuwelijke koppen op en zwaaiden heen en weer. Ze leken met elkaar te fluisteren: “Haar man? Haar man?” Maar de slangenkoningin hief haar kop op tot het bijna het gezicht van de prinses aanraakte. Haar kleine ogen leken te flitsen. Nog steeds stond de prinses in de deuropening en bewoog zich niet. De prinses riep nog een keer: “Oh, Koningin van de Slangen, geef me mijn man terug!”

“Morgen zul je hem hebben!” antwoordde de slangenkoningin. Toen de prinses deze woorden hoorde, wist ze dat het haar gelukt was. Tollend op haar benen zocht ze haar bed op… en viel flauw. Ze droomde dat de kamer zich vulde met slangen die kibbelend met elkaar de melk met suiker opdronken tot het op was. Daarna gingen ze weg.

De volgende ochtend stond de prinses vroeg op en trok haar mooiste jurk aan. Ze maakte het huis schoon en versierde het met slingers en bloemen. Toen het avond werd, versierde ze de tuin met lantaarns. Een grote tafel werd versierd met bloemen. De prinses wist niet in welke gedaante de prins zou komen…. maar toen ze hem om middernacht uit de rivier zag komen aanlopen, zag ze dat het haar prins was en ze rende hem tegemoet en wierp zich in zijn armen.

De volgende dag gingen de prinses en de prins terug naar het paleis. Er werd een groots feest gevierd en iedereen was dolgelukkig. En de prins en prinses kregen een paar prachtige kinderen.

En de oude vrouw werd opnieuw gevraagd om op de kinderen te passen, hoewel ze veel te oud was om echt iets voor ze te doen behalve dan veel van ze houden. Toch dacht ze nog steeds dat ze nuttig was en ze voelde zich heel gelukkig. De prins en prinses, die later koning en koningin over beide landen werden, leefden nog lang en heel gelukkig.


Downloads