De luipaard en de ram

Er was eens een Ram die besloot om op een open plek in het bos een huis voor zichzelf te bouwen. Een Luipaard die in de buurt woonde, besloot ook precies hetzelfde te doen.

Zonder dat ze het van elkaar wisten, kozen ze allebei dezelfde plek hiervoor uit. Op een dag kwam de Ram naar de open plek en deed veel werk. De Luipaard arriveerde nadat de Ram was vertrokken en was zeer verrast toen hij ontdekte dat een deel van zijn werk al gedaan was. Hij ging door met wat de Ram was begonnen. Zowel de Ram als de Luipaard waren dagelijks verbaasd over de vooruitgang die tijdens zijn afwezigheid was gemaakt, maar ze kwamen elk tot de conclusie dat de feeën hem had geholpen. De Ram bedankte de feeën en ging verder met zijn taak. En ook de Luipaard bedankte de feeën en ging verder met zijn taak.

Zo ging het verder – de twee werkten afwisselend aan het huis en zagen elkaar nooit. Eindelijk was het huis klaar tot tevredenheid van beiden.

De twee bereidden zich voor om hun intrek te nemen in het nieuwe huis. Tot hun grote verbazing ontmoetten ze elkaar. Ieder vertelde zijn verhaal, en na een vriendschappelijk gesprek besloten ze samen te gaan wonen.

Zowel de Luipaard als de Ram had een zoon. Deze twee jonge dieren speelden samen terwijl hun ouders aan het jagen waren. De Luipaard was erg verrast toen hij ontdekte dat zijn vriend de Ram elke avond net zoveel vlees van de jacht mee naar huis bracht als hijzelf. Hij durfde de Ram echter niet te vragen hoe hij daaraan kwam.

Op een dag, voordat hij op jacht ging, vroeg de Luipaard zijn zoon om van de jonge Ram te weten te komen hoe zijn vader erin slaagde de dieren te doden. Terwijl ze aan het spelen waren, informeerde de kleine Luipaard hoe vader Ram, die geen klauwen of scherpe tanden had, erin slaagde de beesten te vangen en te doden. De jonge Ram weigerde het te vertellen, tenzij de kleine Luipaard zou beloven ook te vertellen hoe zijn vader jaagde. De jonge Ram stemde ermee in. Dus namen ze allebei twee grote stokken mee en liepen het bos in.

De kleine Luipaard nam toen zijn stok en zette het op zijn plaats. Toen ging hij eerst naar rechts, toen naar links – buigend en staand op zijn achterpoten en glurend naar de stok net zoals zijn vader deed – hij mikte, sprong naar de stok en verscheurde hem.

De jonge Ram nam toen zijn eigen stok en zette die op een andere plek. Hij verspilde geen tijd en ging een eindje achteruit, mikte en rende toen snel naar voren – waarbij hij zijn hoofd tegen de stok duwde en die aan stukken scheurde. Toen ze klaar waren, veegden ze de boel schoon en gingen naar huis.

‘S Avonds vertelde de kleine Luipaard aan zijn vader hoe de Ram de dieren doodde. De kleine Luipaard waarschuwde zijn vader dat hij altijd voorzichtig moest zijn als hij de Ram achteruit zag gaan. De Luipaard hield dit in gedachten en hield de Ram vanaf die dag nauwlettend in de gaten.

Een tijdje daarna regende het, waardoor de vloer van het huis erg glad werd. De Luipaard riep de Ram, zoals gewoonlijk, om samen te eten. Toen hij eraan kwam, gleed de Ram achteruit op de natte vloer. Toen de Luipaard dit zag, dacht hij dat de Ram op het punt stond hem te doden. Terwijl hij zijn zoon riep om hem te volgen, sprong hij over de muur van het huis en vluchtte het bos in. De Ram riep hem terug, maar hij luisterde niet. Vanaf die tijd hebben Luipaarden hun intrek genomen in het bos, terwijl Rammen thuis zijn gebleven.


Downloads