Ooit, in een klein dorpje dat verscholen lag in de sneeuwachtige bergen, hadden de dorpelingen een idee. Ze wilden de Kerstman en zijn rendieren verrassen op kerstavond.
Het dorp was vol opwinding terwijl ze zich voorbereidden op de speciale avond. De kinderen maakten handgemaakte cadeaus en wikkelden ze in kleurrijk papier, terwijl de volwassenen koekjes bakten en een grote kom wortels voor de rendieren neerzetten.
Op kerstavond lieten de dorpelingen hun cadeaus achter aan de rand van het bos, waar ze wisten dat de Kerstman en zijn rendieren voorbij zouden komen. Ze wachtten gespannen, glurend uit hun ramen om een glimp op te vangen van de vrolijke man in het rood.
Uiteindelijk zagen ze hem! De Kerstman reed op zijn slee, voortgetrokken door zijn span rendieren. Hij was zo verrast toen hij de cadeaus zag dat hij zijn ogen niet kon geloven. Hij had nog nooit cadeaus van iemand ontvangen, en hij was ontroerd door de vriendelijkheid van het dorp.
De Kerstman glimlachte en bedankte de dorpelingen voor hun attentheid. Hij en zijn rendieren genoten van de koekjes en wortels, en de Kerstman zorgde ervoor dat de handgemaakte cadeaus van de kinderen naar alle lieve jongens en meisjes in het dorp werden gebracht.
De dorpelingen waren dolblij dat ze de Kerstman zo blij hadden gemaakt, en ze wisten dat ze zich altijd de speciale avond zouden herinneren waarop ze hem verrasten. Vanaf die dag ging de traditie verder, en elke kerstavond lieten de dorpelingen cadeaus voor de Kerstman en zijn rendieren achter om hun waardering te tonen voor de vreugde die hij in hun leven bracht.