De Goede Kleine Muis

Er leefden eens een koning en een koningin in een land waar iedereen blij en gelukkig was. Het koningspaar was zeer geliefd bij het volk en de koning van het buurland was daar erg jaloers op. Deze wrede koning viel het land van de vriendelijke koning en koningin aan en doodde de koning daarbij.

De koningin werd in de toren van het paleis van de wrede koning gevangen genomen. Zij zou pas gedood worden als haar kind waar ze van in verwachting was, geboren zou worden. De wrede koning hoopte dat de baby een meisje zou zijn. Hij liet een fee naar het kasteel komen om daar zeker van te zijn. Hij was namelijk van plan om het meisje met zijn zoon te laten trouwen.

De koning bracht de fee naar de toren, waar de koningin verbleef. De fee boog zich over de koningin die op een oude, versleten matras lag en fluisterde haar toe: “Maak je geen zorgen, alles komt goed, deze ongelukkige toestand zal snel tot een einde komen.”

De koning gromde de fee toe dat hij haar had laten komen om een voorspelling te doen. De fee verzekerde hem dat het kind een prachtige, intelligente dochter zou zijn. De koning verzekerde de fee, dat als dit niet waar zou zijn, hij zowel het kind als de moeder zou doden.

De koningin kreeg elke dag drie erwten en een stukje brood om van te leven. De hele dag bracht ze door aan het spinnewiel waar ze draden van wol moest spinnen voor de wrede koning. Op een avond merkte ze een kleine, schattige muis in haar kamer op. Het muisje begon te dansen en maakte haar aan het lachen. Toen gaf ze haar laatste erwt aan de muis. “Kijk eens wat ik heb voor jou,” zei ze tegen de muis. “Het is niet veel, maar het is alles wat ik heb en ik geef het je graag!” Op dat moment verscheen er op de tafel een voortreffelijk stuk gebraden vlees en twee potten, gevuld met verschillende lekkernijen. “Oh kijk nu toch eens,” glimlachte de koningin, “een goede daad wordt altijd beloond.” Ze nam twee bonbons uit een pot en gaf die aan de muis, die nog uitbundiger begon te dansen.

De volgende ochtend kreeg de koningin weer haar drie erwten en een stukje brood. De cipier had ze voor de grap op een heel grote schaal gelegd. Toen de koningin haar eten voor die dag wilde pakken, zag ze dat de muis alles had opgegeten. “Oh, wat een stout diertje is het toch,” dacht ze, “als die kleine muis dit blijft doen, zal ik snel verhongeren.”

Maar toen ze het deksel op de lege schaal terug wilde doen, zag ze dat deze gevuld was met verschillende, gezonde voeding. Ze begon er van te eten, maar bedacht op dat moment dat de baby nu snel geboren zou worden. Ze sloeg haar armen in de lucht en riep: “Help me toch een manier te vinden om mijn kind te redden.” Op dat moment zag ze de muis met wat stro spelen. “Als er genoeg stro is, zou ik er een mand van kunnen weven, waar ik het kind in kan leggen,“ dacht ze bij zichzelf. “En met de wol kan ik een stevige draad spinnen om de mand uit de toren te laten zakken.”

Er bleek genoeg stro om een stevige mand mee te maken. Elke dag hing ze de mand uit de toren om te zien of het touw lang genoeg was om de grond te bereiken. Elke dag keek de koningin daarbij uit het raam, in de hoop een aardige persoon te zien die de baby mee zou nemen om in het geheim op te voeden.

Op een dag zag ze een oude vrouw met een stok voorbij lopen. De oude vrouw wilde de koningin graag helpen, als zij haar een muis wilde bezorgen. De oude vrouw had namelijk honger en muizen waren het aller-lekkerst. “Je hebt daar vast veel muizen zitten,” zei ze. Maar de koningin begon te huilen.

“Waarom huil je,” vroeg de oude vrouw.

“Ik heb helemaal niet veel muizen in mijn kamer, maar ik heb er slechts één waarvan ik veel ben gaan houden. Het is zo’n lief en aangenaam dier. Zo schattig en zo leuk!” zei de koningin snikkend. “Ik kan de muis niet aan je geven.”

“Als jij een harig knaagdier boven je eigen kind verkiest, moet je dat zelf maar weten,” riep de oude vrouw. Daarna liep ze weg.

Diezelfde avond werd een beeldschoon prinsesje geboren. De koningin noemde haar Joliette. Ze kleedde de baby aan en legde haar in de mand. Ze wilde de mand uit het raam laten zakken, in de hoop dat iemand haar zou vinden en voor haar zou willen zorgen. Dus pakte ze de mand, waar op dat moment de muis in sprong. “Och, arm schepseltje,” zei de koningin, “ik had je kunnen opofferen om mijn kind te redden, maar ik kon het niet.”

“Wees gerust,” antwoordde de muis in gewone mensentaal en de gedaante van het dier veranderde langzaam in een fee. Het was de fee die haar in het begin met de wrede koning een bezoek had gebracht en zo aardig voor haar was geweest. “Ik heb je op de proef gesteld,” zei de fee, “om te zien of je een goed hart hebt. En dat heb je bewezen. Zelfs toen ik de vorm had aangenomen van de oude vrouw die de muis in ruil voor de zorg van je kind wilde hebben. Ook dat was een test en je hebt laten zien dat je trouw bent aan je vriendschappen.” Toen boog ze zich over het kind en zegende het kind met gezondheid, schoonheid en rijkdom. Feeën hebben de bijzondere gave om dit te doen.

De koningin vroeg de fee of ze het kind wilde meenemen om haar op te voeden als haar eigen dochter. De fee stemde toe en samen ging ze terug in de gedaante van de muis in de mand. De koningin liet de mand zakken. Toen de fee op de grond haar eigen gedaante weer aannam, zag ze dat de fee Cancaline de baby had gestolen. Cancaline was een wrede fee, en machtiger dan zij.

Toen de goede fee de koningin het verschrikkelijke nieuws bracht, vroeg ze de goede fee er alles aan te doen het kind terug te krijgen.

In de tussentijd hoorde de koning dat de koningin bevallen was en hij liet de baby ophalen. Maar de koningin zei dat een wrede fee haar baby met geweld had meegenomen. De koning antwoordde: “Dan zal ik mijn belofte nakomen en de koningin zal gedood worden. Ik zal haar persoonlijk ophangen aan de hoogste boom in het bos.”

In het bos maakte de fee zichzelf en de koningin met een toverspreuk onzichtbaar, waarmee ze konden ontsnappen. De fee nam de koningin mee naar haar prachtige kasteel. Er werd goed voor haar gezorgd, en als ze prinses Joliette bij zich had gehad, zou ze volkomen gelukkig zijn geweest. Maar ze konden niet achterhalen waar Cancaline haar verborgen hield, hoewel de kleine muis alles probeerde wat ze kon.

Er gingen jaren voorbij tot het moment aanbrak waarop de prinses 15 jaar zou zijn geworden. Er kwam groot nieuws uit het kasteel van de wrede koning. De zoon van de koning zou trouwen met het meisje dat er de kalkoenen verzorgde, hoewel het meisje had geweigerd met de lelijke prins te trouwen. Maar de prins en de koning hadden haar gedwongen en op bevel van de koning moest het huwelijk worden voltrokken. Omdat ze alsnog weigerde met de prins te trouwen, werd ze tot de dag van de bruiloft opgesloten in een toren.

De kleine muis wilde de kalkoenhoedster ontmoeten en bracht haar een bezoek. Daar trof ze het meisje aan. Ze was gekleed in vodden en om haar heen lagen jurken van goud die vertrapt werden door tientallen kalkoenen. De prins was er ook. Hij had een bochel, liep kreupel en was aan één oog blind. “Waarom trouw je niet met me,” hoorde de muis hem zeggen. “Als je niet met me trouwt, zal ik je doden.” Het meisje zei: “Ik ga liever dood. Je bent net zo lelijk en wreed als je vader.” Daarna verliet de prins de kamer en de muis veranderde zich in een oude herderin. “Je zorgt goed voor je kalkoenen, zie ik,” zei ze tegen het meisje.

Het meisje keek naar de oude herderin die erg onder de indruk was van haar schoonheid. “Vertel me,” zei de herderin, “hoe komt een meisje als jij hier op deze plek?” Het meisje antwoordde: “Ik weet niet wat ik moet doen. Ik wil geen kroon. Ik weet niet eens wie ik ben, wie mijn vader en mijn moeder zijn. Ik ben hier naartoe gebracht door een fee, genaamd Cancaline. Ze sloeg me regelmatig zonder reden en daarom ben ik op een dag weggelopen. Ik liep naar het bos en daar vond de zoon van de wrede koning mij. Hij vroeg of ik op het kasteel wilde komen werken als kalkoenenhoedster. Hij kwam me elke dag opzoeken en werd verliefd op me. Ik wilde dat niet, maar het gebeurde.”

De fee vroeg hoe ze heette, en ze zei: “ik noem mezelf Joilette.” Toen wist de fee zeker dat dit de prinses moest zijn en ze vertelde haar wie ze was. Het meisje waste zich en trok de gouden jurk aan. Ze was werkelijk beeldschoon, het mooiste meisje dat iemand ooit had gezien.

Direct daarna bracht de fee de koningin het goede nieuws.

In de tussentijd was de lelijke prins het bos in gelopen waar hij onder een boom begon te huilen. De koning zag het en vroeg hem waarom hij zoveel verdriet had. De prins zei dat het meisje nooit van hem zou houden. De koning verzekerde zijn zoon dat ze zeker van hem zou houden, want anders zou hij haar doden. Toen liet hij zijn mannen haar ophalen. Ze waren zeer verbaasd het meisje in de prachtige kleren te zien, maar toen ze vertelde wie ze was, bonden ze haar vast en namen ze haar mee naar de koning. De koning gaf haar een ultimatum: ze zou houden van zijn zoon, of hij zou haar doden en daarna liet hij haar opsluiten in de allerhoogste toren.

Die dag arriveerden de fee en de koningin bij het kasteel van de wrede koning. Ze hadden alles gehoord. Die nacht bezocht de fee in de gedaante van een kleine muis de koning in zijn bed. Ze knabbelde stukjes van zijn oor af. De koning was nog erg slaperig en dacht dat iemand hem wilde vermoordden. Hetzelfde deed de muis bij de zoon. Ze zorgde ervoor dat hij zijn goede oog niet open kon doen en met het andere oog was hij blind. De muis zorgde ervoor dat beide mannen in een donkere kamer tegenover elkaar kwamen te staan. De zoon herkende de stem van zijn eigen vader niet en dacht dat iemand hem wilde doden. Dus doodde hij zijn vader en voordat de koning neerviel, stak hij zijn zoon neer. Ze hadden elkaar in de strijd gedood.

De fee en de koningin haalden de prinses uit de toren en namen haar mee naar de grote zaal van het kasteel. Daar vroegen ze de onderdanen van de wrede koning of ze akkoord wilden gaan met de prinses als hun nieuwe koningin. Dat wilde het volk maar al te graag, want ze waren hun wrede koning al een hele tijd helemaal zat. Er werd muziek gemaakt, gedanst en gezongen. Lange tijd was er niet zoveel vrolijkheid in het land geweest. De fee bracht de volgende dag een prins mee naar het kasteel, die net zo knap was als de prinses en ook een hart van goud had. Toen de prins de prinses zag en de prinses de prins, waren ze beiden op slag verliefd. Ze trouwden niet lang daarna en iedereen leefde nog lang en gelukkig.


Downloads