Oude Moeder Beer zat in haar rode schommelstoel te breien en zachtjes te zingen: “Klik, klik, klik, ik moet opschieten met breien want tinkel, tinkel, tinkel, daar komt de Kerstman.” Ze was een sok aan het afmaken om bij de schoorsteen op te hangen zodat de Kerstman die kon vullen.
Op dat moment hoorde ze “Rap, tap tap” op de deur en ze zong: “Klik, klik, klik, wie is daar? Rap, tap, tap, daar is een bezoeker.”
Charlie Praatgraag, de aap, kwam binnen en zei: “Ik ben Charlie Praatgraag en ik ben verdrietig omdat ik geen Kerstsok heb om op te hangen voor de Kerstman.” Hij veegde zijn tranen af aan zijn zakdoek en oude Moeder Beer had zo’n medelijden met hem dat ze de sok, die ze aan het breien was, haastig afmaakte en aan hem gaf.
Charlie Praatgraag bedankte haar en ging weg met de woorden: “Vrolijk Kerstfeest oude Moeder Beer, dat je maar een goede Kersttijd mag hebben!”
Oude Moeder Beer kon geweldig goed breien en al snel had ze weer een sok bijna af. Ze zong weer vrolijk: “Klik, klik, klik, ik moet opschieten met breien want, tinkel, tinkel, tinkel, daar komt de Kerstman.”
Toen werd er buiten een lichte voetstap gehoord. Op de ruit hoorde ze zo’n gebons, dat ze meteen op stond om te zien wat er aan de hand was! Oude Ruige Broer, de zwerfhond, stond daar en zei: “De Kerstman komt zoals ik me herinner, mag ik misschien mijn oude poten warmen, in december is het zo koud.”
Oude Moeder Beer liet hem natuurlijk gauw binnen, en terwijl hij bij het vuur zat en zijn poten warmde, zei hij bedroefd dat hij geen Kerstsok had om op te hangen voor de Kerstman, en hij huilde in zijn zakdoek.
De naalden van oude Moeder Beer klikten steeds sneller en al snel had ze een Kerstsok klaar voor Oude Ruige Broer, de zwerfhond.
Hij ging dansend de deur uit en zei: “Ik wens je een Vrolijk Kerstfeest, lieve oude Moeder Beer.”
Oude Moeder Beer begon aan nog een Kerstsok en begon sneller en sneller te breien terwijl ze zong: “Klik, klik, klik, ik moet opschieten met breien, want tinkel, tinkel, tinkel, daar komt de Kerstman.”
“Tring tring”, ging de telefoon en Zuster Whiskers riep: “Hallo, hallo, oude Moeder Beer, ik ben erg verdrietig, het is misschien moeilijk voor je om te geloven, maar ik heb geen Kerstsok om op te hangen op Kerstavond.”
Oude Moeder Beer kon haar horen huilen in haar zakdoek, dus zei ze dat ze haar morgen een Kerstsok zou sturen.
Zuster Whiskers riep: “Vrolijk Kerstfeest!” en oude Moeder Beer ging weer verder met haar breiwerk, zingend: “Ik zal een nieuwe sok opzetten, zo zeker als de Kerstman komt, ik mag niet te laat zijn.”
Toen ze druk aan het werk was, hoorde ze buiten een geweldig gebrul en een stem zei: “Hoor de dolle Maartse Haas is, buiten zijn seizoen, heel hard aan het brullen, hij heeft een Kerstsok nodig, dat is de reden!”
Oude Moeder Beer deed de deur open en nodigde de dolle Maartse Haas uit. Hij rende wild door de kamer en bracht haar garen helemaal in de war en het duurde wel meer dan een uur voordat oude Moeder Beer hem zover kreeg dat hij ging zitten en zijn vacht droogde.
Hij zei: “Ik brul zo omdat ik geen Kerstsok heb om op te hangen voor de Kerstman.”
Oude Moeder Beer zei: “Rustig maar en blijf bij mij, ik geef je deze Kerstsok. De sok is over een week klaar.” De dolle Maartse Haas was maar wat blij dat hij in het warme huis mocht blijven. Hij deed al het huishoudelijk werk, terwijl de naalden van oude Moeder Beer vrolijk tikten.
De Maartse Haas veegde wild in het rond, als een dolleman, en veroorzaakte veel stof toen hij de vloer aanveegde en hij brak heel wat borden maar hij zei: “Je moet echt niet denken dat ik slecht ben, het is gewoon mijn aard om dol en wild te zijn.”
Toen hij er eindelijk weer vandoor ging, met zijn Kerstsok, slaakte oude Moeder Beer een zucht van verlichting. Hij riep nog haar: “Ik hoop dat de Kerstman ook jouw Kerstsok zal vullen! Vrolijk Kerstfeest, oude Moeder Beer!”
Toen kwamen plotseling, zonder enige waarschuwing, nicht Nanny de Geit en Sammy Kleinstaart, het Konijn, huilend binnenstormen: “Wij hebben geen Kerstsokken om bij de open haard te hangen. Kilometers lang hebben we gerend en we hebben zo hard gehuild.”
Oude Moeder Beer antwoordde: “Oh jee, oh jee. Maar droog je tranen. Ik heb nog wel een paar Kerstsokken over van vorig jaar.” Toen droogde nicht Nanny Geit haar ogen af aan haar blauwe zijden zakdoek en Sammy Kleinstaart droogde zijn ogen af aan zijn rode zijden zakdoek, en ze keken toe hoe oude Moeder Beer naar een kist ging en er een paar Kerstsokken uithaalde!
Toen ze de Kerstsokken aan de dieren gaf, riepen ze: “Jij bent zo goed voor ons dat we geen traan meer hoeven te laten, wij wensen jou vast nu, voor elk jaar, fijne Kerstdagen.” En al dansend gingen ze weg met hun Kerstsokken.
Kerstavond kwam nu echt dichtbij. Toen Sammy Kleinstaart op een avond langs het huis van oude Moeder Beer huppelde, gluurde hij door het raam. Daar zat ze stil in haar rode schommelstoel. De breinaalden lagen werkeloos op de vensterbank. Hij dacht: “Oude Moeder Beer zal nu geen cadeautjes hebben, want ze heeft geen Kerstsok meer om op te hangen voor de Kerstman.”
Sammy Kleinstaart ging haastig weg toen hij dit had gezien en zei: “Hop, hop, hop ik heb de gewoonte om nieuwtjes rond te vertellen.”
Hij riep alle dieren bij elkaar en zei: “Ik heb nieuws, het is nogal schokkend, oude Moeder Beer heeft geen Kerstsok opgehangen.”
De dieren vroegen: “Waarom hangt ze geen Kerstsok op dit jaar? Want de Kerstman zal al gauw komen.”
Sammy Kleinstaart antwoordde: “Klik, klik, klik, zeiden haar naalden, ze gaf elke Kerstsok die ze had weg.” Toen gingen alle dieren samen aan het werk en maakten een Kerstsok van wel een meter lang en een voet breed! Een Kerstsok voor oude Moeder Beer!
Charlie Praatgraag, de aap, deed er een kokosnoot in en Oude Ruige Broer, de zwerfhond, deed er een sinaasappel in en Zuster Whiskers deed er een appel in. Nicht Nanny de Geit, deed er een pruim in, de dolle Maartse Haas deed er een nieuwe kop en schotel in, en Sammy Kleinstaart deed er een koekje in. Toen slopen ze naar het huis van oude Moeder Beer. Ze gingen heel stilletjes naar binnen en hingen de Kerstsok op.
Ze hingen er een kaartje bij waarop stond: “Een goede daad verdient een andere goede daad, deze Kerstsok is voor oude Moeder Beer.”
En oude Moeder Beer begon weer te wiegen in haar schommelstoel, half wakker, slaperig, terwijl ze zong: “Klik, klik, klik, ik moet opschieten want, tinkel, tinkel, tinkel, daar komt de Kerstman.”
En inderdaad, de Kerstman was onderweg. Tinkel, tinkel, tinkel, klonken de belletjes van zijn slee.
Hij vulde de Kerstsokken van alle dieren en toen hij bij het huis van oude Moeder Beer kwam en haar grote Kerstsok zag, bulderde hij van het lachen en zei: “Dit is de grootste Kerstsok die ik ooit gezien heb.”
Toen werd oude Moeder Beer wakker en begonnen zij en de Kerstman te dansen, en voor zover ik weet dansen ze nog steeds! Ze moeten een vrolijke tijd hebben gehad, want toen de Kerstman weer door de schoorsteen vertrok, droeg hij nieuwe rode Kerstsokken, natuurlijk gebreid door oude Moeder Beer!”