De Geit en de Ram

Er leefden eens een man en een vrouw. Ze hadden een Geit en een Ram.

Op een dag zei de man tegen zijn vrouw: “Luister eens, laten we de Ram en de Geit wegdoen. Ik zal je vertellen waarom. Ze eten voortdurend onze mais op en zo blijft er niets voor ons over.”

Dus hij zei tegen ze: “Wegwezen, Geit en Ram, en waag het niet jullie ooit nog bij mijn hek te vertonen.”

De Geit en de Ram pakten een zak en gingen op pad. Ze liepen en liepen maar, totdat ze plotseling, midden in het veld, de kop van een Wolf zagen.

Ze pakten de Wolvenkop op, stopten hem in hun tas en gingen weer verder. Zo liepen ze weer verder en verder totdat ze opeens een vuur zagen branden.

Ze zeiden tegen elkaar: “Laten we daarheen gaan en daar de nacht doorbrengen, zodat de Wolven ons tenminste niet op kunnen eten.”

Maar toen ze daar aankwamen…Kijk eens wat ze toen zagen…. Het waren de Wolven zelf die pap aan het koken waren. Dus zeiden ze:” Goedenavond beste vrienden, en eet smakelijk!

En de Wolven antwoordden: “Goedenavond meneer Geit en meneer Ram. We zijn juist pap aan het koken. Kom erbij zitten en neem wat. Daarna …eten wij jullie lekker allebei op. “

Hierop werd de Geit bang, en de Ram begon te trillen op zijn poten. Toen begon de Geit te denken. En hij dacht en dacht en dacht. Uiteindelijk zei hij:

“Kom eens hier meneer Ram, laten we eens kijken naar die Wolvenkop in de zak.” De Ram haalde de Wolvenkop uit de zak. Toen zei de Geit: “Nee deze niet. Pak die grotere maar.” De Ram gaf hem dezelfde kop, maar de Geit zei: Nee deze ook niet, geef me maar de allergrootste van allemaal.”

De Wolven zaten er naar te kijken en ze dachten dat de Ram een hele zak vol met Wolvenkopen had. En alle Wolven dachten bij zichzelf: “Nou dit zijn aardige gasten hoor maar ik kan er toch maar beter vandoor gaan.” De eerste Wolf zei tegen de andere wolven: “Ik heb jullie gezelschap zeer op prijs gesteld, Broeders maar de pap lijkt niet helemaal goed te koken. Ik ga op pad om wat takken te halen voor het vuur.” Toen hij wegliep, dacht hij bij zichzelf: “Jullie en jullie zaakje komen in het nauw.” En hij kwam nooit meer terug.

Toen bedacht de tweede Wolf hoe hij weg kon komen. Hij zei: ” Het is heel grappig, onze Maat ging hout halen maar hij heeft het hout niet gebracht en hij is zelf ook niet teruggekomen. Ik denk dat ik hem even ga helpen.”

De Wolf ging ervandoor en kwam nooit meer terug. De derde Wolf was als enige nog overgebleven. Uiteindelijk zei hij: “Ik moet maar eens achter ze aan gaan, wat zijn ze toch al die tijd aan het treuzelen.”

Zodra hij vertrokken was, zette hij het op een rennen en keek zelfs niet meer achterom.

De Ram en Geit waren blij. Ze aten lekker de pap op en gingen er toen vandoor.

Ondertussen waren de drie Wolven weer bij elkaar gekomen en ze zeiden: “Kijk ons nou, waarom zijn we alledrie bang geworden voor een Geit en een Ram? Zij zijn tenslotte toch niet sterker dan wij. Kom op, laten we achter ze aan gaan.”

Maar toen ze bij het vuur kwamen, was er geen spoor meer van de Geit en de Ram te bekennen.

Toen zetten de Wolven de achtervolging in en zagen de Geit en de Ram uiteindelijk in een boom zitten. De Geit op een hoge tak en de Ram een verdieping lager.

De oudste Wolf ging onder de boom liggen en liet zijn tanden zien terwijl hij omhoog keek. Hij wachtte tot ze naar beneden zouden komen….

De Ram trilde van angst zo hard dat hij pardoes naar beneden viel, bovenop de Wolf. Op hetzelfde moment riep de Geit van boven: “Daar is hij! Breng me de grootste Wolvenkop van allemaal”. De Wolf werd doodsbang. Hij dacht dat de Ram achter hem aan gesprongen was. Je had eens moeten zien hoe hard de Wolf wegrende!

En de andere twee Wolven? Die gingen achter hem aan!


Downloads