Er waren eens, in een land ver, ver weg, Finland genaamd, dappere jagers die een manier moesten vinden om te blijven jagen in de winter. Het was erg koud in Finland en de grond was bedekt met sneeuw en ijs. De jagers konden niet goed lopen of rennen op het gladde ijs en om het ijs heen gaan zou te veel tijd kosten. Ze moesten ook een manier vinden om energie te besparen, aangezien jagen in de winter moeilijk was. Ze moesten dus een manier vinden om zich gemakkelijker op het ijs te verplaatsen.
Op een dag kreeg een slimme jager een idee. Hij nam wat leren riemen en wat botten van dieren en bond ze aan de onderkant van zijn schoenen. Toen hij ze uitprobeerde, merkte hij dat hij met gemak over het ijs kon glijden!
De andere jagers waren erg onder de indruk en wilden ook allemaal een paar schaatsen. Al snel gebruikte iedereen in het dorp schaatsen om te jagen. En de uitvinding wierp zijn vruchten af, met de schaatsen konden ze veel meer terrein bestrijken dan te voet terwijl ze energie bespaarden.
Maar de schaatsen waren niet alleen handig voor de jacht. Er waren veel meren in Finland en in de winter werden de dorpen door ijs van elkaar gescheiden. De mensen hadden een manier nodig om van het ene dorp naar het andere te komen, en dankzij de schaatsen konden ze veilig over het ijs reizen. Ze gebruikten de schaatsen om hun vrienden en familie in andere dorpen te bezoeken.
Dankzij de schaatsen konden de Finse mensen in de winter allerlei dingen doen die voorheen niet mogelijk waren. Ze waren in staat om te jagen, hun vrienden en familie te bezoeken en zelfs plezier te hebben met schaatsen op het ijs. En de schaatsen werden een heel belangrijk onderdeel van de Finse cultuur en geschiedenis.