Er was eens, in een land ver, ver weg, waar witte donzige wolken verstoppertje speelden met de zon en het noorderlicht danste op het deuntje van de middernachtmelodie, een vrolijke wind genaamd Windje. Windje was niet zomaar een wind, hij was de Noordenwind, de voorbode van het winterseizoen.
Op een dag werd de zon laat wakker, gaapte en strekte zich lui uit over de hemel. Het leek alsof hij zijn taak om de aarde te verwarmen was vergeten. Windje zag dit als een teken en wist dat het tijd was om de winter binnen te halen. “Het is tijd om mijn vrienden in de vallei te bezoeken,” zei hij met een twinkeling in zijn ogen.
Terwijl Windje over het land blies, raakte zijn koude en rauwe adem de aarde. Bomen trilden en bladeren ritselden, fluisterend: “De winter is onderweg.” Windje’s reis was lang en vermoeiend, maar hij had een belangrijke taak te volbrengen. Hij was vastbesloten om het land winterklaar te maken.
Op een ochtend vroeg, toen de haan nog nauwelijks te horen was, bereikte Windje de vallei. Alles was stil en rustig. Het gras, de bomen en de heuvels, iedereen sliep. Hij grinnikte, “Word wakker, mijn vrienden! De winter is hier,” en blies een vlaag van ijzige wind die door de vallei wervelde. De vallei schrok wakker en keek verward om zich heen.
De heuvels, hoog en machtig, waren de eersten die Windje’s koude aanraking voelden. “Brrr!” huiverden ze. Hun groene jassen verdwenen en werden vervangen door sprankelende witte capes van sneeuw. Ze zagen er zo mooi uit, daar staand, bedekt met een dikke deken van vorst en sneeuw, als reusachtige bewakers gekleed voor een koninklijk bal.
De vallei, die tot gisteren groen en bloeiend was, was nu wit geverfd. Iedereen was verrast, maar realiseerde zich dat Windje, de Noordenwind, hen had bezocht. “De winter is nu echt gekomen,” zeiden ze allemaal, kijkend naar de besneeuwde vallei. De kinderen in de vallei waren het gelukkigst, want ze wisten dat met de winter het plezier van sneeuwballengevechten en sleeën kwam.
Zo markeerde de komst van Windje elk jaar het begin van het feestelijke winterseizoen. Hij bracht de vreugde van de feestdagen, de schoonheid van de sneeuw en de warmte van de haard met zich mee. Ook al was zijn aanraking koud en rauw, Windje had een speciale plek in ieders hart, want zonder hem zou de winter helemaal niet komen.