Oom Wiggily en het sneeuwfort

Oom Wiggily met de lange oren, de konijnenheer, liep op een dag door de met sneeuw bedekte velden toen hij Sammie en Susie Kleinstaart, de twee konijnenkinderen, en Johnnie en Billie Borstelstaart de twee eekhoorn-broers, tegenkwam. “Waar ga je heen, oom Wiggily?” vroeg Susie. “Oh, gewoon ik ben van plan om op avontuur te gaan,” antwoordde meneer Langoor. “Willen jullie mee?” Ze vertrokken, oom Wiggily hield Susie’s poot vast en de jongens gooiden onderweg sneeuwballen. “Ik wil nu weleens de slechte Pipsisewah of Skeezicks zien!” zei Billie.

“Waarom wil je de Pipsisewah of Skeezicks zien, Billie?” vroeg Johnnie, de andere eekhoorn-jongen. “Oh, zodat ik sneeuwballen naar ze kon gooien!” antwoordde Billie, “en ze kon terugbetalen voor hun poging om oom Wiggily’s eten te stelen.” Het konijn maakte ondertussen wat gaten in de sneeuw met zijn rood-wit-blauw-gestreepte wandelstok, en toen, opeens, riep Susie: “Nou, je hebt je zin, Billie Borstelstaart! Kijk, daar zijn nu de Skeezicks, en de Pipsisewah en de slechte vos is er ook. Oh! Oh! Wat zullen we doen nu?”

Toen oom Wiggily de slechte Pipsisewah, de Skeezicks en de harige vos zag, zei de konijnenheer: “Kom op! We moeten zo snel mogelijk rennen om weg te komen van deze wezens!” En oom Wiggily rende weg, Susie aan haar poot meetrekkend. Johnnie en Billie renden ook. “Haal je witte zakdoek van die stok, Sammie!” riep Billie naar de konijnenjongen. “Anders denken ze dat we ons hebben overgegeven, en dat hebben we niet gedaan – we gaan tegen ze vechten! Haal de witte vlag neer!”

“Rennen, kinderen, ren maar!” riep oom Wiggily. Sammie en Susie en Johnnie en Billie renden over het harde, koude water van een bevroren beek. “Wat ga je doen, oom Wiggily?” vroeg Susie, toen het kleine konijnenmeisje veilig aan de andere kant van de beek was. “Ik ga een gat in het ijs maken, zodat de Pip, de Skee en de vos niet kunnen oversteken en ons te pakken kunnen krijgen, hoop ik.” Met zijn stok maakte hij een gat in het ijs. Maar de Pip, Skee en de vos hadden de achtervolging niet opgegeven. Ze kwamen eraan, steeds sneller.

Nadat oom Wiggily met zijn stok een gat in het ijs had gehakt, rende hij verder met de dierenkinderen. Maar Susie keek om en riep: “Oh, oom Wiggily! Kijk eens wat ze doen!” En, jawel hoor, de slechteriken hadden wat planken van een hek getrokken en er een brug van gemaakt en zo staken ze het gat in het ijs over en bleven nog steeds achter oom Wiggily en de dierenkinderen aan rennen. “We moeten vandaag ons eten hebben,” zei de Pip; ook de Skee en de grappige vos riepen hetzelfde.

”“Oh, oom Wiggily!” riep Susie, nadat ze een stukje verder waren gerend, nadat Pip, Skee en de vos het ijs over de hekplanken waren overgestoken. “Oh, oom Wiggily, ik kan geen stap meer zetten!” “Ik draag je wel!” zei de dappere konijnenheer. “We laten je niet achter, Susie, bij de slechte Pipsisewah!” Susie kroop in de warme bontjas van oom Wiggily. Billie gooide een sneeuwbal naar de slechte kerels. Opeens riep Sammie: “Oh, als we het oude sneeuwfort kunnen bereiken dat we vorige week hebben gemaakt, dan zijn we misschien gered!”

Snel rennend bereikten oom Wiggily en zijn kleine dierenvriendjes het oude sneeuwfort voordat Pip, Skee en de vos hen konden vangen. Maar de slechteriken kwamen nog steeds achter hen aan. “Snel, nu!” riep oom Wiggily, “we moeten ons klaarmaken om de slechteriken te verslaan!” Susie maakte een klein rood kruisje van een stuk van Johnnie’s rode halsdoek en Sammie gaf zijn zus zijn witte zakdoek om in stukken verband te scheuren voor het geval een van hen gewond zou raken in de strijd die binnenkort zou plaatsvinden. “Wij willen eten!” brulde de Pip.

“Kom op nu!” riep de Pip naar de Skee en de vos. “We moeten ze in het fort aanvallen! We moeten oom Wiggily vangen!” De Skee en de vos renden met Pip de heuvel op. “Au! Au, Oooh” riep de Skee. “Iemand heeft een sneeuwbal in mijn oog gegooid!” Oom Wiggily had een heleboel sneeuwballen gemaakt die de dierenjongens naar de vijand konden gooien. “Wegwezen! wegwezen jullie!” riep de dappere oom Wiggily. “Hoera! Hoera! Hoera!” riepen de jongens, terwijl verpleegster Susie klaarstond met de rollen verband.

De jongens gooiden zoveel harde sneeuwballen over de muur van het fort naar de Pip, Skee en de vos, dat de slechte dieren maar al te graag wegrenden. “Oh, au, au, ooh! We moeten hier zo snel mogelijk vandaan!” huilde de Pip naar de Skee, en ze renden de heuvel af. “Hijs de vlag! Wij hebben het gevecht gewonnen!” riep Sammie. Hij maakte een vlag van rode en blauwe stukken van Billie’s en Johnnie’s zakdoeken en stukken wit van zijn eigen zakdoek. Er zat een gat in de hoed van oom Wiggily, maar Susie maakte het netjes weer dicht. En zo redde het sneeuwfort oom Wiggily!


Downloads