Er was eens een sneeuwpop genaamd Frosty, die woonde in een land bedekt met sneeuw. Het allerliefste wat hij deed was rollen in de sneeuw en spelen in het koude weer.
Op een dag, terwijl Frosty aan het spelen was in de sneeuw, kreeg hij een verkoudheid. Hij begon te niezen en zijn neus kleurde felrood.
De mensen die in het land van sneeuw woonden, zagen dat Frosty niet lekker was en wilden hem helpen. Ze besloten hem mee naar binnen te nemen in hun warme huizen, in de hoop dat dat hem beter zou maken.
Maar toen Frosty binnen was, begon hij te smelten! De warmte van de huizen was te veel voor hem, en hij veranderde al snel in een plas water. Dus droegen ze hem haastig weer naar buiten.
De mensen waren erg bezorgd over Frosty. Ze wisten niet wat ze moesten doen om hem te helpen. Maar toen had een klein meisje een idee.
Ze ging naar Frosty toe en deed hem een hoed op en een sjaal om. De hoed en sjaal hielden Frosty warm en hij smolt niet meer.
Frosty was zo blij en dankbaar voor de mensen die hem geholpen hadden. En hoewel de meeste sneeuwmannen geen verkoudheid krijgen omdat ze van sneeuw zijn gemaakt, hebben de mensen sindsdien hoeden en sjaals op sneeuwmannen gezet als een herinnering aan Frosty en hoe ze hem geholpen hebben toen hij ziek was.
En dat, lieve kinderen, is het verhaal van de eerste sneeuwpop ooit die een verkoudheid kreeg, Frosty, en hoe de mensen hem vriendelijk geholpen hebben.