Een onderbroken dutje

Het reekalf Nimble sloop het bos in terwijl zijn moeder sliep. Hij deed veel moeite om haar niet te storen, hij zorgde er namelijk voor dat hij niet op een takje stapte. Hoe jong hij ook was, hij wist dat het geluid van een brekende twijg genoeg was om zijn moeder onmiddellijk uit haar diepste slaap te wekken. Ook zorgde hij er voor dat hij zijn hoeven niet op een steen zette want bij de minste klik van een hoef zou zijn moeder weten dat hij haar had verlaten. Dus Nimble koos zijn weg over de dennennaalden en maakte niet het minste geluid. Zijn moeder sliep ondertussen vredig door.

Ze miste haar zoon niet totdat ze plotseling klaarwakker was en meteen op haar benen stond, klaar om weg te rennen. Ze zag Nimble niet en vergat heel even dat ze een kind had. Haar enige gedachte was vluchten voor het wezen dat door het kreupelhout struinde en steeds dichterbij kwam. Ze stond klaar om weg te springen maar herinnerde zich opeens wie ze was en dat ze een kind had dat Nimble heette. Ze bleef staan en keek met een wilde blik om zich heen. Maar ze zag nergens haar kleine gevlekte reekalf.

En nu was ze vreselijk bang. “Nimble, waar ben je?”, riep ze.

“Hier ben ik!” antwoordde Nimble. Terwijl hij sprak, kwam hij ineens in zicht en sprong zo elegant over de stenen muur dat zijn moeder alleen maar trots op hem kon zijn.

“Wat is er aan de hand?”, riep ze ongerust. “Wie zit er achter je aan?”

“Niemand zit me achterna”, zei Nimble tegen haar. “Toen ik de vos zag, haastte ik me hierheen.”

“De vos” riep zijn moeder. “Nou, hij durft je niet te pakken als ik bij je ben.” Ze was enigszins opgelucht. Als het maar een vos was, was ze zeker niet van plan te vluchten. “Waar heb je de vos gezien?”, vroeg ze.

“Hij was precies boven mijn hoofd,” zei Nimble.

“Mijn hemel”, zijn moeder hapte naar adem. “Dat was heel gevaarlijk. Stond hij echt boven jou?”

“Hij zat in een boom”, antwoordde Nimble.

Zijn moeder wierp hem een vreemde blik toe en vroeg hem op scherpe toon: “Zag je hem echt in een boom? Hoe zag hij eruit? Was hij rood?”

“Hij was grijsachtig en hij had zwarte ringen rond zijn lange borstelige staart en zijn lange puntige neus stak onder een zwart masker uit.”

“Je praat onzin”, riep Nimble’s moeder. “Je hebt geen vos gezien. Je hebt een wasbeer gezien!”

Nimble was verbaasd.

“Je hebt me een keer verteld”, herinnerde hij zijn moeder, “dat een vos een sluw beest was met een lange pluimstaart en een puntige neus. Dit wezen in de boom zag er zo uit.”

“Ja, ja, zei zijn moeder. “Luister nu goed naar wat ik zeg: een vos is rood en zijn staart heeft helemaal geen ringen. En vossen klimmen niet in bomen.”

“Ja moeder”, was het zachtmoedige antwoord van Nimble.

Hij was blij dat allemaal te leren. En hij was ook blij dat zijn moeder hem niet had gevraagd waarom hij stiekem in zijn eentje het bos in was gelopen.


Downloads