Oom Wiggily en de Sneeuwballen

Samenvatting

Het verhaal gaat over oom Wiggily, een konijn dat na een bezoek aan mevrouw Krulstaart tegengewerkt wordt door een Vos en een Wolf. Ze gooien een sneeuwbal zodat de hoed van oom Wiggily valt, in de hoop hem in een hinderlaag te lokken. Oom Wiggily doorziet echter hun plan en laat zijn hoed liggen om te ontsnappen. Terwijl de Vos en de Wolf verder plannen smeden om de hoed als lokmiddel te gebruiken, bedenkt oom Wiggily samen met enkele dierenjongens een tegenstrategie. Met behulp van een sneeuwballengevecht weten ze de roofdieren uiteindelijk te verjagen, waardoor oom Wiggily zijn hoed terug krijgt en de Vos en de Wolf met niets achterblijven. Het verhaal leert jonge lezers over vindingrijkheid en samenwerking om problemen te overwinnen.

Luister naar de audio


Lees online

Op een keer liep oom Wiggily buiten met zijn hoge zijden hoed op, want hij was naar de receptie geweest van mevrouw Krulstaart, het varkensvrouwtje. Toen oom Wiggily bijna bij zijn holle stronk-bungalow was, gooide de Vos plotseling een sneeuwbal, waardoor de hoed van zijn hoofd viel. “Ha! Ha!” lachte de Wolf. “Dat is grappig!” Maar oom Wiggily vond er niets grappigs aan. “Ik denk dat ik het op een rennen ga zetten,” zei hij.

Oom Wiggily had al een vermoeden wat voor truc de Vos en de Wolf met hem probeerden uit te halen. “Ze dachten natuurlijk dat ik zou stoppen en mijn hoed zou oppakken,” zei het konijn tegen zichzelf, “en dan konden ze me vangen en aan mijn oren knabbelen. Maar ik verlies liever mijn hoed dan mijn oren!” Dus rende hij weg zonder zijn hoed. De Vos en de Wolf sprongen tevoorschijn. Een van hen pakte de hoed op en rende ermee achter Oom Wiggily aan, roepend: “Wacht, wacht !”

Oom Wiggily rende zo snel zonder zijn hoed dat hij de Vos en de Wolf al snel achter zich liet. “Nou, onze truc werkte niet,” zei de Vos. “Nee,” stemde de Wolf toe, “maar ik weet nog een truc die we kunnen uithalen.” De Vos wilde weten wat het was. “We gaan het volgende doen,” gromde de Wolf. “We sluipen naar zijn huis toe en leggen de hoed van Oom Wiggily bij zijn bungalow. Dan verstoppen we ons, en als hij tevoorschijn komt om de hoed te pakken, pakken wij oom Wiggily!”

Oom Wiggily rende zo snel als hij kon, zonder zijn hoed, tot hij zijn holle stronkbungalow bereikte. Daar vlakbij zag hij een paar dierenjongens een sneeuwballengevecht houden. “Ah, dit geeft mij goed een idee om de Vos en de Wolf voor de gek te houden,” zei het konijn. Op dat moment snelde Floppy Krulstaart, het biggetjes-jongetje, naar hem toe. Hij had gehoord wat de Vos en de Wolf zeiden over hun komst naar de bungalow en Floppy vertelde oom Wiggily alles.

“Jij zegt dat de Vos en de Wolf komen om mijn hoed op de grond te leggen bij mijn bungalow, en dat ze mij zullen grijpen als ik hem ga pakken; is dat het, Floppy?” vroeg het konijn. “Dat is het,” zei de biggetjes-jongen. “Ah, dan is het nu tijd voor een sneeuwballengevecht!” riep Oom Wiggily naar de dierenjongens. “Maak zoveel harde sneeuwballen als je kunt,” zei hij tegen ze. “Verstop je om de hoek van mijn bungalow, en dan wachten we tot de Vos en de Wolf komen.”

De Vos en de Wolf kwamen eraan, niet wetend wat hen te wachten stond. Om de hoek van de bungalow keken oom Wiggily en de dierenjongens toe. “We laten de hoed op de sneeuw liggen,” zei de Vos tegen de Wolf. “Ik denk dat oom Wiggily nu binnenzit. Dan verstoppen we ons achter de stronk en wachten tot hij naar buiten komt om zijn hoed te halen.” De Wolf zei dat dat een goed plan zou zijn, dus dat deden ze.

“Nu, jongens, wees op je hoede!” fluisterde oom Wiggily tegen de dierenjongens die klaarzaten met de harde sneeuwballen. “Ik ga nu naar buiten om mijn hoed te halen. Als de Vos en de Wolf op me afstormen – nou, dan weet je wat je moet doen!” De dierenjongens lachten vrolijk. “Ja, we weten wat we moeten doen, oké, oom Wiggily!” Zijn roze neus trilde hevig bij het idee wat er ging gebeuren, maar oom Wiggily stapte dapper naar zijn hoed.

Opeens, net toen oom Wiggily zijn hoed oppakte, renden de Vos en de Wolf vanachter de stronk vandaan. “Nu pakken we hem!” schreeuwde de Wolf. “Bekogel ze met de sneeuwballen, jongens!” riep de biggetjes-jongen. En ze gooiden de harde brokken sneeuw en ijs recht in de gezichten van de Vos en de Wolf. “Oh auw, auw ! Wat is dit?” brulde de Vos toen hij een sneeuwbal tegen zijn oor voelde.

“Geef ze er van langs, jongens! Bekogel ze met de sneeuwballen!” riep oom Wiggily. Het konijn trok zijn hoed over zijn oren zodat deze niet van zijn hoofd zou vallen en deed toen ook mee aan het sneeuwballengevecht. “Ik dacht dat je zei dat we oom Wiggily makkelijk konden pakken!” jankte de Wolf naar de Vos. “Nou, ik dacht ook echt dat we dat konden!” riep de Vos. “Oh, auw auw, maar wat een fout hebben we gemaakt. Ik zal nooit meer iets naar de hoed van oom Wiggily gooien!”