Het huisfeestje van meneer Vos

Meneer Vos werd zo vaak gestoord door meneer Hond en zijn baas dat hij ergens anders wilde gaan wonen dan op de begane grond. Dus hij besloot op de eerste verdieping van het bos te gaan wonen. Op een nacht keek hij om zich heen in het maanlicht en tot zijn vreugde ontdekte hij de plek waar hij wilde wonen.

Het was een huis gebouwd in de takken van een grote boom. Een paar jongens hadden het waarschijnlijk het jaar daarvoor gemaakt. “Met een kleine reparatie hier en daar, wordt dit nu het mooiste huis in het bos”, zei meneer Vos tevreden.

Dus ging hij op zoek, bij meneer Man, naar alles wat nodig was om zijn huis comfortabel te maken.
Hij vond zelfs een oud stuk kachelpijp om zijn kachel goed te laten branden. En binnen een paar dagen vertelde meneer Vos al zijn vrienden over zijn nieuwe huis en nodigde hen uit voor een huisfeestje.

Meneer Slang, meneer Buidelrat en meneer Eekhoorn waren niet van slag toen ze ontdekten dat het nieuwe huis van meneer Vos in de grote boom was. Maar meneer Konijn en meneer Das keken erg verdrietig en zeiden dat er geen sprake van was dat ze de vriendelijke uitnodiging van meneer Vos zouden aannemen, hoe graag ze dat ook gewild zouden hebben. Zij konden niet de boom in klimmen.

Meneer Vos had een ladder geleend van meneer Man, en toen meneer Konijn en meneer Das zeiden dat ze niet konden komen, herinnerde meneer Vos zich dat hij zelf ook niet zo’n klimmer was en dat als hij die ladder niet zou houden, hij ook moeite zou hebben om zijn huis binnen te komen, vooral als hij haast had. Dus besloot hij dat meneer Man de ladder vast niet zo hard nodig zou hebben als hij en dat de ladder ook een mooie toevoeging voor zijn huis zou zijn.

Toen hij meneer Das en meneer Konijn over de ladder vertelde, besloten ze toch te komen, en op een avond, toen de maan scheen, zouden de dieren allemaal naar het huis van meneer Vos komen om te eten. Meneer Vos bedacht dat hij het minste geld kwijt was als hij zijn gasten soep zou geven, dus nam hij alle botten die hij had verzameld en deed ze in een pan op het fornuis om te koken.

De rook steeg uit zijn schoorsteen omhoog en verspreidde de heerlijke geur van soep. Meneer Hond, die toevallig door het bos rende, zag de rook en snoof de heerlijke geur op. Hij kwispelde met zijn staart en keek omhoog naar het huis in de boom. Toen jankte hij en krabde aan de boom, en terwijl hij eromheen liep, met zijn ogen de hele tijd op het huis gericht, botste hij tegen de ladder.

“Ach, wat een geluk!” zei hij, en hij klom naar boven en ging het huis van meneer Vos in, daar nam hij het deksel van de pan.

Het kostte hem nog geen seconde om de pan van het fornuis te halen en de soep in de gootsteen te gieten en de botten af te laten koelen. Zo had hij een heerlijk feestmaal. Hij at totdat hij slaperig werd, toen ging hij op de grond liggen en viel in slaap. Meneer Hond wist niet dat meneer Vos in dat huis woonde. Niet dat hij bang voor hem was, maar hij zou met één oog open geslapen hebben, zodat hij hem kon grijpen.

Meneer Vos zwierf over de heuvels, op zoek naar een verdwaalde kalkoen of kip, en hij kwam pas thuis toen het bijna donker was. Hij rende de ladder op zonder het licht aan te doen en ging meteen naar de kachel om te zien hoe het met zijn soep ging. Toen struikelde hij over meneer Hond. Meneer Hond sprong meteen op met een norse blaf. Meneer Vos rende hard weg maar niet via de ladder, hij sprong uit het raam en brak bijna zijn nek. Meneer Hond blafte woest naar hem.

Meneer Vos stopte niet met rennen en meneer Hond, denkend aan de botten die hij nog niet gegeten had, wendde zich van het raam af en stortte zich op de botten. Terwijl hij nog aan het eten was, kwamen de eerste gasten voor het huisfeestje. Meneer Slang had de ladder niet nodig om binnen te komen en meneer Buidelrat ook niet. Meneer Eekhoorn had al helemaal geen problemen met klimmen. Maar ze dachten dat het onbeleefd zou zijn om op een andere manier naar binnen te gaan.

Meneer Buidelrat ging als eerste de ladder op, daarna volgde meneer Slang. Toen kwamen meneer Das en meneer Konijn naar boven, terwijl meneer Eekhoorn langs de ladder naar boven rende. Toen ze ongeveer halverwege waren, ging meneer Hond, die buiten geluid hoorde, naar de deur. Hij bezorgde hen de verrassing van hun leven maar zelf was hij ook zo verrast dat hij niet eens blafte.

Toen hij bekomen was van zijn verbazing, ging hij de deur uit. Maar hij was niet gewend langs een ladder af te dalen en bij de eerste trede, stapte hij mis en gleed naar beneden. De gasten waren gelijk naar beneden gesprongen op het moment dat meneer Hond blafte maar ze waren nog niet uit de weg toen meneer Hond bovenop ze viel. Samen met meneer Hond tuimelden ook meneer Buidelrat, meneer Slang en meneer Das naar beneden.

Meneer Eekhoorn sprong ook, maar hij sprong naar een tak van de boom en was niet in de war van alles. Hij zei dat het de grappigste aanblik was die hij ooit had gezien, en hij had een mooi uitzicht vanaf waar hij zat. Maar meneer Konijn zei dat hij er zeker van was dat zijn kijk op de zaak de beste was, omdat hij het dichtst bij de onderkant van de ladder was toen de val begon. Hij was net op tijd uit de weg toen ze allemaal op de grond neerkwamen.

“Je kon niet eens meer zien wie wie was, het was zo’n chaos”, zei meneer Konijn, die er later met meneer Eekhoorn over sprak.

Het duurde lang voordat meneer Vos de gasten kon laten geloven dat hij niet van plan was geweest meneer Hond op zijn huisfeestje te hebben. Maar toen meneer Eekhoorn hen vertelde dat meneer Hond de botten van de vloer had gegeten en de pan had schoongemaakt, hebben ze eindelijk meneer Vos vergeven. Meneer Vos besloot dat de begane grond toch het veiligst voor hem was. Toen hij weer gesetteld was, gaf hij een een nieuw huisfeestje maar deze keer was meneer Hond er gelukkig niet.


Downloads