Er waren eens, in een klein en gezellig dorpje, twee bijzondere vrienden die elke Halloweenavond tot leven kwamen. Het waren lange, witte spoken die de rest van het jaar rustig op het plaatselijke kerkhof verbleven.
Op een zekere Halloween besloot het eerste spook, die we ‘Fluister’ zullen noemen, het dorpje in te gaan. Fluister was een speelse geest die ervan hield om mensen een beetje te laten schrikken. Die nacht zag hij twee kleine jongens die speels met pompoenen gooiden. Fluister zag een kans voor plezier en zweefde achter hen aan, terwijl hij griezelige geluiden maakte. De jongens schrokken van de plotselinge spookachtige geluiden en vielen verrast om. Ze maakten dat ze wegkwamen en renden snel weg, lachend en kletsend over hun ontmoeting met het echte spook van Halloween.
Fluister zweefde toen naar een klein raam waar een oudere dame woonde met haar oude zwarte kat. Hij gluurde door het raam, net toen de dame haar kat een griezelig Halloweenverhaal vertelde. Toen ze het spookachtige figuur van Fluister buiten haar raam zag, gaf ze een geschrokken gil en viel flauw op haar schommelstoel, terwijl haar kat hoog in de lucht sprong.
Fluister voelde zich tevreden met zijn nachtelijke avonturen en liep terug naar het kerkhof, de plek waar hij zich het meest thuis voelde. Het was tenslotte de juiste plek voor spoken zoals hij, te midden van de stille grafstenen en het stille gefluister van het verleden.
Ondertussen, aan de andere kant van het dorp, begon het andere spook genaamd ‘Kreun’ aan zijn nachtelijke reis. Kreun was anders dan Fluister, hij huilde en jammerde altijd, zijn kreten galmden door het dorp. Kreun probeerde niet opzettelijk iemand bang te maken, het was gewoon zijn manier om zichzelf uit te drukken. Maar zijn treurige geluiden maakten vaak de kinderen bang die nog buiten waren.
Deze Halloween besloot Kreun ook terug te gaan naar het kerkhof, zijn spookachtige gezicht gericht op de grafstenen die hij zijn thuis noemde. Toen hij de poort naderde, zag hij de witte figuur van Fluister naar hem toe zweven.
Je zou denken dat spoken niet bang voor elkaar zijn, toch? Nou, Fluister en Kreun hadden niet verwacht dat ze die nacht nog een ander spook tegen zouden komen. Ze schrokken toen ze elkaar tegenkwamen bij de poort van het kerkhof en schreeuwden allebei, hun spookachtige stemmen galmden door het stille kerkhof.
“Wat doe je hier, Fluister?!” vroeg Kreun met trillende stem.
“Ik zou je hetzelfde kunnen vragen, Kreun!” antwoordde Fluister, die er even verbaasd uitzag.
Ze keken elkaar aan en barstten toen in lachen uit. Zelfs spoken kunnen grappige belevenissen hebben op Halloweenavond!
En dus gingen de twee spoken, omdat ze inmiddels genoeg hadden van avontuur, terug naar het kerkhof, waar ze verhalen uitwisselden en genoten van de vredige nacht. Vanaf die Halloween besloten ze voortaan samen op verkenning te gaan, waardoor hun spookachtige verschijning een gekoesterde traditie werd in het dorpje.
En de kinderen in het dorp, wisten dat elke keer dat ze een speels gefluister of een treurig gekreun hoorden, het gewoon hun vriendelijke buurtspoken waren, Fluister en Kreun, die hun favoriete avond van het jaar vierden. Ze giechelden dan en kropen dichter tegen elkaar aan, hun Halloween werd nog spannender door de twee zachtaardige spoken.