Er leefde eens in het land van de Geweldige Velden een interessante groep vogelverschrikkers. Deze vogelverschrikkers, bekend om hun schokkerige stappen en de lappen op hun kleding, waren anders dan alle anderen – zij hielden namelijk van marcheren en dansen!
Op een zonnige dag begon de muziek van het liedje ‘Kleine Klaas Vaak’ over de velden te spelen. En alsof het op commando was, begonnen de Vogelverschrikkers aan hun mars. Ze namen hoge stappen en paradeerden over het veld van het ene eind naar het andere. De leider, een Vogelverschrikker met een bijzonder grote strohoed, draaide zich plotseling om en de anderen volgden. Nu werd de Vogelverschrikker aan het einde van de rij de leider.
“Oké, op de telling van vier, gaan we terug,” instrueerde de nieuwe leider. De Vogelverschrikkers stonden op hun plaatsen en begonnen te bewegen, met hoge stappen die hen terug over het veld leidden. Ze vormden toen paren, strekten hun met stro bedekte armen naar elkaar uit en schudden ze slapjes.
“Mijn beurt,” giechelde een van hen, zijn linkerarm opzij strekkend en schuddend. Ze volgden allemaal het voorbeeld en al snel waren beide armen gestrekt terwijl ze zich omdraaiden, terwijl hun strolichamen ritselden bij elke stap.
Zoals gebruikelijk legden ze een hand op de schouder van hun partner en deden drie stappen naar voren op het veld. Ze maakten daarbij een diepe buiging voor de vogels en eekhoorns die zich hadden verzameld om naar hen te kijken.
“Klaar voor het lied, iedereen?” riep de leider, en ze draaiden zich allemaal om naar de achterkant van het veld. Hun lied galmde over het veld:
“Hoor! Er komt een vogelverschrikker aan, Hoor naar zijn echoënde tred; Hoor! Er komt een vogelverschrikker aan met stro als armen en hoofd. Buiten in het korenveld eenzaam, staat hij al sinds de lente; maar nu brengt de heldere oktober hem wel rust.”
Hun lied vulde de lucht en hun mars ging door. Met een reeks van draaien, buigen en nog meer marsen, gaven de vogelverschrikkers een spektakel dat alle dieren in het veld vermaakte. Ze bleven coupletten van hun lied zingen, elke regel vertelde het verhaal van het leven van een vogelverschrikker.
Aan het einde van hun optreden stonden de vogelverschrikkers in een rechte lijn op het veld en zongen het laatste couplet van hun lied:
“Kijk! Daar buigt een vogelverschrikker, Die buigt voor ieder van jullie; Hij heeft het goede werk gedaan waarvoor hij was bedoeld. Bewaker van koren en tuinen, verzorger van tarwe en rogge; Kijk, daar buigt een vogelverschrikker, die hartelijk afscheid neemt.”
Daarmee boog elke vogelverschrikker diep voor hun publiek. Ze draaiden zich naar rechts en legden hun handen op de schouders van degene voor hen, de laatste regels van hun lied echoënd terwijl ze weg marcheerden in de ondergaande zon. De show was voor die dag voorbij, maar de velden wisten dat de dansende vogelverschrikkers morgen terug zouden komen voor een nieuwe mars.