Dit is een verhaal over de prachtige, roodbruine pluimstaart van een eekhoorn. Zijn naam was Hakketak. Hij had een broer die Springvoet heette, en daarnaast heel veel neven. Ze woonden in het bos aan de rand van een meer.
In het midden van het meer lag een eiland dat helemaal begroeid was met bomen en notenstruiken. Tussen al die bomen stond een holle eikenboom waar Spikkel de Uil woonde.
Het werd herfst en de bladeren van de hazelaar werden prachtig goud van kleur. Het betekende dat de noten rijp genoeg om te eten waren. Hakketak, Springvoet en alle andere eekhoorns verzamelden zich bij de oever van het meer.
Daar maakten ze vlotten van de takken van de bomen. Ze gebruikten de vlotten om bij het eiland van Spikkel de Uil te komen om er noten te verzamelen.
Ze namen drie dikke muizen mee als geschenk voor Spikkel de Uil. Ze legden de muizen neer op de stoep voor het huis van de uil. Met een diepe buiging vroegen Springvoet en de eekhoorns aan Spikkel de Uil beleefd om zijn toestemming voor het verzamelen van noten op het eiland.
Alleen Hakketak gedroeg zich verschrikkelijk onbeleefd. Hij sprong op en neer als duiveltje-uit-een-doosje en zong:
Roodbruin en met een prachtige staart,
Klimt in de boom met grote vaart
Hij is dol op nootjes, het ondeugende dier,
Raad nu eens, over wie heb ik het hier?
Het was een flauw raadseltje en Spikkel de Uil gaf er geen aandacht aan. Hij sloot ongeïnteresseerd zijn ogen en ging een dutje doen.
De eekhoorns vulden hun zakken met nootjes en in de avond voeren ze op hun vlotten terug naar huis.
De volgende ochtend peddelden ze weer naar het eiland van Spikkel de Uil. Springvoet en de andere eekhoorns brachten dit keer een dikke mol mee en legden deze voor de deuropening van het huis van de uil. Ze vroegen heel beleefd: “Meneer Spikkel de Uil, geeft u ons alstublieft uw toestemming om nog meer noten te verzamelen?”
Maar Hakketak gedroeg zich weer net zo brutaal als de dag ervoor. Hij begon dansend heen en weer te springen en had een brandnetel in zijn poot waarmee hij de slapende oude uil kietelde onder zijn kin.
Hij zong daarbij:
Spikkel verschuilt zich binnen de muren,
Daar zit hij vele uren
Maar vergis je in Spikkel niet
Want als hij je ziet
En als je hem raakt, zal het je spijten
Want Spikkel zal je zonder pardon gaan bijten.
Opeens werd Spikkel de Uil wakker. Hij pakte de mol op en nam hem zijn huis mee naar binnen.
Daarna sloeg de uil de deur dicht, vlak voor de neus van de brutale eekhoorn. Even later kringelde een sliertje rook uit de top van de holle eikenboom. Eekhoorn Hakketak gluurde door het sleutelgat, en zong:
Een huis vol, een hol vol,
En je krijgt nog niet eens een kom vol!
De andere eekhoorns zochten over het hele eiland naar nootjes en vulden er hun zakken mee, maar Hakketak verzamelde gele en rode eikenappeltjes en ging er mee zitten knikkeren vlak voor het huis van Spikkel de Uil.
Op de derde dag stonden de eekhoorns heel vroeg op om te gaan vissen. Ze vingen zeven dikke baarzen. Deze zouden ze dit keer als geschenk aanbieden aan Spikkel de Uil. Ze roeiden opnieuw het meer over en gingen aan land bij een knoestige kastanjeboom aan de oever van het eiland.
Springvoet en zes andere eekhoorns droegen elk een dikke baars. Maar de ongemanierde Hakketak bracht geen enkel geschenk mee. Hij rende voor de anderen uit en zong:
De man in het bos liep met me mee
En vroeg: hoeveel aardbeien groeien er in de zee
Ik antwoordde hem, misschien een beetje stout:
En hoeveel haringen groeien er in het woud?
Maar Spikkel de Uil had geen interesse in raadsels, zelfs niet als het antwoord voor de hand liggend was.
Op de vierde dag brachten de eekhoorns een exclusief geschenk mee. Ze hadden zes dikke kevers allemaal apart verpakt in een esdoornblad en deze bijzondere verpakking vastgespeld met een dennennaald.
Maar Hakketak begon even brutaal als alle dagen ervoor weer te zingen:
Oude Spikkel raad eens mee
Meel uit Engeland en uit Spanje een uitje
Komen elkaar tegen in een regenbuitje
Stop het in een zak met een lintje eromheen
Als je raad waar ik nu over zing
Dan geef ik jou een gouden ring
Wat belachelijk was, want Hakketak had niet eens een gouden ring die hij zou kunnen geven.
De andere eekhoorns zochten het hele eiland af naar noten, maar Hakketak plukte rozenbottels en stak er dennennaalden in.
Op de vijfde dag brachten de eekhoorns honing als geschenk voor de uil mee. Het was zo zoet en kleverig dat ze hun pootjes aflikten nadat ze de honing eerbiedig op de drempel voor het huis van de uil hadden gelegd. De honing was overigens gestolen uit een hommelnest op de top van een heuvel.
Maar Hakketak huppelde op en neer, en zong:
Heitje, eitje, bijtje
Ik ontmoette eens een zwijntje
Deze was helemaal geel
En daarvan waren er niet veel
Maar het was een allerliefst dier
Daar zijn er niet zoveel meer van hier
Spikkel de Uil wendde vol afschuw zijn ogen af van die brutale Hakketak. Maar de honing at hij op.
De eekhoorns vulden hun zakken met noten. Maar Hakketak zocht een grote platte steen uit, waar hij ging kegelen met krabappels en groene dennenappels.
Op de zesde dag, een zaterdag, roeiden de eekhoorns voor de laatste keer naar het eiland. Ze namen speciaal afscheidscadeau mee voor de oude Spikkel de Uil. Het was een biezenmandje met daarin een vers eitje.
Maar Hakketak rende lachend voor de anderen uit en riep:
Eén ei is geen ei,
Twee ei is een half ei,
Drie ei is een uilenei!
Spikkel de Uil was dol op eieren, maar dat liet hij niet merken. Hij deed één oog open en gauw weer dicht. Nog steeds sprak hij geen woord.
Hakketak werd hoe langer hoe brutaler en zong:
Spikkel, Spikkel, kom eens hier
De koning is hier, de koning is hier,
Hij kon niet verder op zijn paard
Maar een bezoek aan Spikkel was het hem absoluut waard!
Hakketak sprong daarbij wild op en neer, maar Spikkel de Uil zei helemaal niets.
Toen begon Hakketak opnieuw:
Arthur O’Bower was een belangrijk man
zegt men, maar wat vind je er zelf van?
Als hij een wind laat, is dat dan een ‘storm’
Of laat je de r weg en is het gewoon ‘stom’.
Hij was nu door het dolle heen en tijdens het zingen nam hij een geweldige sprong recht op het hoofd af van Spikkel de Uil. Er volgde een wild gefladder en gespartel en er werd heel hard gepiept. De andere eekhoorns vluchtten verschrikt de bosjes in.
Toen de eekhoorns voorzichtig terugkwamen en om de dikke boom gluurden, zagen ze Spikkel de Uilrustig zitten op zijn oude plek met zijn ogen gesloten, alsof er niets gebeurd was.
Maar Hakketak zat vastgeklemd onder zijn vleugel!
Je zou denken dat het verhaal hiermee is afgelopen, maar dat is niet zo.
Spikkel de Uil droeg Hakketak in zijn huis en hield hem in de snavel vast bij zijn staart. Hakketak wilde zich uit de staart bevrijden en halveerde daarbij zijn staart. Toen vloog hij de trap op en wist te ontsnappen via het zolderraam.
Sinds die dag wil Hakketak nooit meer iets horen over raadsels of rijmpjes. Wil je hem niet per se irriteren, maar doe je het toch? Zorg dan maar dat je heel hard rennen kunt, want je anders zou je er nog wel eens veel spijt van kunnen krijgen.