Sinterklaas vertelt waarom alle kinderen cadeautjes krijgen (3/14)

“Lieve kinderen”, begon Sinterklaas. “Mijn Techniek Piet stelde dit jaar een goede vraag: ‘Waarom geeft Sinterklaas eigenlijk ieder jaar cadeautjes aan de kinderen?’ Nou, dat zal ik jullie vertellen, maar daarvoor moeten we héél ver terug in de tijd gaan. Want zoals jullie weten, ben ik al erg oud.”

“Toen ik nog een kleine jongen was, leefde ik in een klein dorpje ver weg. Ik was misschien niet de sterkste of de snelste, maar er was iets dat mij altijd anders maakte: mijn hart.”

“Ik hield ervan om mensen blij te maken. Het maakte niet uit hoe, of met wat, zolang ik maar een glimlach op iemands gezicht kon toveren.”

“Ik herinner me een winter toen het bijzonder koud was. Mijn vrienden en ik vonden een klein vogeltje dat uit zijn nest was gevallen. Het was gewond en had het koud. Mijn vrienden wilden verder spelen, maar ik kon het vogeltje niet achterlaten.”

“Ik nam het mee naar huis, zorgde ervoor, en voedde het. Ik gaf het warmte en liefde. Na een tijdje werd het vogeltje beter en vloog het weer. Oh, wat was ik blij! Ik had een leven gered, en ik had iets goeds gedaan.”

“Er waren nog meer momenten zoals deze. Ik hielp mijn buurvrouw met haar boodschappen, ik deelde mijn brood met de hongerige honden op straat, en ik las verhalen voor aan de kleinere kinderen in het dorp.”

“Het was niet altijd gemakkelijk, en soms lachte men mij uit. Maar dat maakte mij niet uit. Ik wist dat wat ik deed, goed was. Ik voelde het in mijn hart.”

“Toen ik ouder werd, wist ik dat ik iets groots wilde doen. Ik wilde niet alleen de mensen in mijn dorp helpen, maar alle mensen, vooral de kinderen. Ik wilde dat elk kind kon lachen en gelukkig kon zijn, net zoals ik was toen ik dat kleine vogeltje redde.”

“Dus begon ik met het geven van cadeautjes. Eerst in mijn dorp, daarna in andere dorpen, en uiteindelijk overal. Het werd mijn missie, mijn leven. En hoe meer ik gaf, hoe gelukkiger ik werd.”

“Ik werd uiteindelijk bekend als Sinterklaas, de man die cadeautjes geeft aan kinderen. Maar voor mij gaat het niet om de cadeautjes. Het gaat om die glimlach, dat geluk, die vreugde die ik in de ogen van de kinderen zie.”

“Dat kleine vogeltje, die hongerige honden, die lachende kinderen – ze hebben me gevormd tot wie ik nu ben. En ik zou het niet anders willen.”
“En daarom lieve kinderen, werk ik samen met mijn Pieten het hele jaar heel hard om cadeautjes en lekkernijen te maken voor de kinderen. En nu we het toch over lekkernijen hebben. Jullie zullen niet geloven wat er dit jaar met de pepernoten is gebeurd…”


Downloads