Het avontuur van Jantje op een regendag

Er woonde eens in het kleine stadje Zonnestraal, een vrolijke jongen genaamd Jantje. Jantje hield meer van twee dingen dan van wat dan ook ter wereld, namelijk: buiten spelen en de warme, geruststellende stralen van de zon.

Op een zonnige middag, terwijl Jantje zich voorbereidde op een avontuur in de wei, begon de lucht te veranderen. Het heldere blauw veranderde in somber grijs en tot zijn ontzetting begonnen de wolken te huilen. Het regende.

“Regen, regen, ga weg,” riep Jantje, terwijl hij naar de lucht keek. “Kom maar een andere keer terug; Jantje wil nu spelen!”

Maar de regen leek niet in de stemming om te luisteren. Het bleef maar regenen, waardoor de mooie speeltuin in de wei in een drassig moeras veranderde en het werd voor Jantje onmogelijk om te spelen.

Onverschrokken besloot Jantje er het beste van te maken. Als hij niet buiten kon spelen, speelde hij binnen! Hij pakte zijn doos met bouwstenen en bouwde een kasteel dat net zo groot was als hijzelf. Maar diep van binnen miste hij nog steeds de zon en het plezier van buiten spelen.

Terwijl Jantje de regen tegen zijn raam zag vallen, ontstond er een idee in zijn hoofd. Als hij de regen niet kon tegenhouden, kon hij er misschien wel bij zijn! Hij trok zijn gele regenjas en laarzen aan, pakte zijn rode paraplu en rende naar buiten.

De regen voelde verfrissend aan terwijl het vrolijk op zijn paraplu kletterde. Jantje sprong in de plassen, zeilde met plastic bootjes en vond zelfs een kikkerfamilie. Hij danste, draaide en sprong met de kikkers mee, en bij elke plons en gegiechel leek de regen toch niet zo erg.

Ondertussen keken de regenwolken vanuit de lucht naar Jantje. Ze zagen hem lachen en dansen, waardoor de sombere dag in een dag van vreugde veranderde. Geraakt door Jantjes vrolijke geest besloten de wolken hem een verrassing te bezorgen.

“Regen, regen, ga weg,” weergalmden de wolken Jantjes woorden, en zomaar opeens begon het minder hard te regenen. De grijze lucht werd lichtblauw en de zon begon achter de wolken vandaan te gluren.

Jantje keek op en snakte verbaasd naar adem. Waar de zon door de wegtrekkende regen scheen, strekte zich een oogverblindend mooie regenboog uit aan de hemel. Het was het mooiste wat Jantje ooit had gezien. De wei, die voorheen een somber moeras was, glinsterde nu in het zonlicht.

Jantje leerde die dag een magische les. Zelfs op de somberste regenachtige dagen kun je vreugde vinden als je ervoor kiest om in de regen te gaan dansen. En soms komen na regen ook zomaar de mooiste verrassingen.

Dus elke keer dat het regende, zei Jantje weer zijn versje: “Regen, regen, ga weg, kom maar een andere keer terug; Jantje wil nu spelen.” En hij wist nu dat zelfs als de regen niet zou verdwijnen, hij nog steeds een mooie dag zou kunnen hebben.

En vanaf die dag wist iedereen in het stadje Zonnestraal waar hij Jantje kon vinden als het regende. Hij zou buiten zijn, lachend en spelend, klaar om de regenboog te begroeten die zeker weer eens zou verschijnen.


Downloads