De kerststronk

Er was eens, in de zachte grijze gloed van een kerstochtend, een traditie in de grote hal van een klein dorpje in Noorwegen. Een gigantische kerststronk, groen en versierd met touwen, werd binnengebracht te midden van de geluiden van hartelijk gelach en opgewekt geschreeuw. “Ha, kerststronk!” echoden de dorpelingen en verwelkomden het middelpunt van hun festiviteiten.

Bovenop de machtige boomstam zat het zoontje van de schildknaap, giechelend van opwinding, met blozende wangen van verrukking. De dorpelingen begeleidden hem en zijn houten troon door het dorp, richting de grote haard van de hal. Met een krachtige “hela, hup!” rolden ze de kerstboomstam in de gapende opening van de enorme open haard. “Ha, kerststronk!” begroetten ze de stronk opnieuw en hun stemmen vulden de lucht met vreugde.

De schildknaap, een man die deze oude tradities zeer dierbaar waren, wachtte met een stukje van de kerststronk van het voorgaande jaar. Zijn ogen fonkelden terwijl hij het zwartgeblakerde stuk hout vasthield, een herinnering aan de vreugde en warmte van vorig jaar. De schildknaap stak het aan met een vlam en stak daarmee het kerstvuur van dit jaar aan, waardoor de continuïteit van warmte en vrolijkheid van de ene kerst tot de andere werd verzekerd. “Ha, kerststronk!” riepen de dorpelingen nogmaals, terwijl de kamer straalde van de gloed van het brandende kerstblok.

Terwijl de dag overging in de avond, gonsde het in de zaal van de komst van gasten, verlangend naar de gezelligheid van de avond. De kamer was gevuld met gelach en verwachting, terwijl de gasten comfortabel op banken en krukjes zaten. De rust werd verbroken door het zoontje van de schildknaap; zijn hoge stem galmde door de kamer en eiste een verhaal. De menigte reageerde met een glimlach en knikte, wachtend tot de jonge jongen de verteller van de avond zou kiezen.

De kleine jongen begon te stuiteren van energie en begon een kinderliedje, waarbij zijn kleine vinger naar elke gast wees terwijl hij door de kamer danste. De laatste regel van zijn liedje belandde op de rechter, de strenge man die men gewoonlijk zag als hij wetten uitreikte in plaats van verhalen. Geschrokken deed de jongen een stap achteruit, maar de rechter glimlachte en verzekerde hem dat zijn keuze eerlijk was.

“Ik zal een verhaal vertellen,” zei hij met een grijns, waardoor de kamer stil werd. En zo begon, te midden van het knetterende vuur en de fonkelende kerstverlichting, een nacht vol betoverende verhalen en vrolijke grappen, die allemaal de vreugde van de kerststronk weergalmden, het hart van hun kerstvieringen.


Downloads