Hoe de bonen opkwamen

Alice was een klein stadsmeisje dat in een bakstenen huis woonde dat net zo was als alle andere huizen in de straat, behalve dat sommige huizen een tuin aan de voorkant hadden, terwijl het huis van Alice slechts een klein strookje groen gras had. Toen de warme lentedagen aanbraken en alle mensen langs de straat hun bloemenzaadjes plantten, verlangde Alice ernaar om maar één klein zaadje te planten, en misschien op een dag zelf een bloesem te hebben. En op een dag, toen ‘Oom Peter’, zoals ze de goede oude melkboer noemde, langskwam, vertelde ze hem er alles over.

“Dus je wilt wat zaden?” zei hij. “Waar zou je ze willen planten?” – “Oh, eentje hier, in deze hoek bij de trap,” zei Alice, “waar ze de warme zon krijgen, en ik ze elke dag water kan geven en naar ze kan kijken.”

“Nou, hoe zullen deze het doen denk je?” zei oom Peter, terwijl hij een handvol limabonen uit zijn zak haalde. “Ik neem er een paar mee naar huis om zelf te planten, maar ik denk dat ik jou deze wel kan geven als je ze wilt.”

“Oh, mag ik ze hebben? Oh, dank u, oom Peter! Ik zal ze meteen planten en er goed voor zorgen.” En terwijl oom Peter wegliep, zag hij Alice gaten graven met een stokje, de bonen erin laten vallen en ze met aarde bedekken. Toen moest ze wachten tot ze naar boven kwamen; het leek een hele lange tijd te duren. Elke ochtend was het eerste wat ze deed de deur uit rennen om te kijken of er kleine groene bonen-spruitjes waren, zoals ze overal in de straat in de tuinen zag. Op een ochtend ontdekte ze – wat denk je ? Geen kleine takjes groen, maar vijf bonen, allemaal opengespleten, op de grond! “Oh, domme ik”, dacht ze, “ik heb ze zeker niet diep genoeg geplant!” Dus nam ze een handvol aarde en gooide die over elke boon. Maar binnen nog eens twee of drie dagen lagen ze daar weer, vijf bonen, in tweeën gedeeld, bovenop de grond. Alice bedekte hen opnieuw, en nog een keer, want ze kwamen wel vier of vijf keer weer naar boven gluren. Toen, na een tijdje, kwamen ze niet meer boven en Alice kon alleen nog maar de bruine aarde zien.

Op een ochtend kwam oom Peter kijken hoe de bonen eruit zagen, en Alice vertelde hem alles; hoe ze geen groene spruiten gaven, maar gewoon zelf weer opdoken, en hoe ze helemaal niet meer waren verschenen sinds ze ze voor het laatst bedekt had met aarde. “Graaf maar eens en kijk wat je vindt,” zei oom Peter. Alice vond de kleine bonen, allemaal gedroogd en verdord; en oom Peter zei: “Je ziet dat ze nu nergens meer voor dienen. Nadat je ze had geplant, stuurden ze kleine worteltjes naar beneden om zichzelf stevig op hun plaats te houden en duwden ze zichzelf uit de grond. Als je had gewacht, had je er twee gezien. Er groeien namelijk kleine groene blaadjes tussen de helften van elke boon, en dan nog twee, en ze zouden zijn blijven groeien totdat je tegen die tijd een paar mooie kleine bonen-ranken zou hebben gehad. Maar het is nog niet te laat om het opnieuw te proberen. Ik zal je helpen, ik geef je nog wat bonen. Deze keer plant je ze gewoon en laat je ze met rust.”

Alice deed wat haar werd opgedragen. Na een paar dagen kwamen de bonen tevoorschijn, en deze keer bedekte ze ze helemaal niet, maar wachtte en gaf ze water, en de zon scheen erop. Ze stuurden eerst een paar bladeren omhoog, daarna nog een en nog een, totdat het kleine bonen-ranken waren, klaar om te klimmen. Toen kwam oom Peter en zette een paar stokken neer waar ze omheen konden draaien, en dat vonden ze erg leuk. Ze klommen en klommen, en al snel zag Alice wat witte bloesems op haar bonen-ranken. Ze plukte ze niet, maar wachtte af wat er verder zou gebeuren. Langzamerhand vielen de bloesems af en er groeiden een paar kleine bonen-peulen op hun plaats, en oh, wat groeiden ze snel!

Eindelijk, een dag voordat Jack Frost kwam, ontdekte Alice dat haar bonen klaar waren om geplukt te worden. Dus plukte ze ze en bracht ze naar haar moeder, die ze voor het avondeten kookte. Er was genoeg zodat iedereen ervan kon proeven: haar vader en moeder, en alle broers en zussen, en ze vonden de bonen erg lekker.​

​Het jaar daarop plantte Alice nog wat bonen, en deze keer bedekte ze ze niet toen ze uit de grond kwamen, maar wachtte tot de groene spruiten verschenen, en er was tijd om heel veel bonen te laten groeien en rijpen vóórdat Jack Frost weer langs kwam.


Downloads