De weg naar Slaapstad

Kleine Boy Blue ging op bezoek bij oom Phil op de boerderij en toen het nacht werd, lag hij helemaal alleen boven, in een groot bed. Hij was zo moe dat hij ervan moest huilen, maar toch kon hij nog niet slapen. Hij miste het instoppen van zijn moeder en haar welterusten-zoen.

Hij dacht aan alle slaperige dingen die moeder hem had gezegd om aan te denken. Hij probeerde schapen te tellen die over een hek gingen. Hij neuriede een slaapliedje, maar zijn ogen waren nog steeds wijd open toen Fee Maanlicht naar binnen gluurde en neuriede:

“Hallo kleine jongen, in pyama, Ben je soms op weg naar Slaap-Stad?”

Kleine Boy Blue antwoordde op een zingende manier: “Hoe harder ik probeer te slapen, Hoe meer wakker mijn ogen de wereld in gluren”

Toen danste Fee Maanlicht recht de kamer in naar een schilderij dat aan de muur hing, terwijl ze neuriede: “Sommigen gaan omhoog en sommigen gaan naar beneden, Allemaal op weg naar Slaapstad”

Op het schilderij was een lange weg te zien met aan weerszijden huizen.

Plotseling gebeurde het meest verrassende ooit! Sterren schenen aan de hemel op het schilderij en begonnen te fonkelen, te fonkelen en te fonkelen. Licht kwam uit de ramen van de huizen en ze begonnen te fonkelen, te fonkelen en te fonkelen.

Fee Maanlicht zei: “Kleine jongen, hoewel ik je naam niet ken, Laten we gewoon samen over de schilderijlijst stappen”

Zo gezegd zo gedaan. Ze gingen samen op weg naar Slaapstad Terwijl Kleine Boy Blue achterom keek, stapten ook nog eens honderd andere kinderen over de schilderijlijst en hij zag al zijn kleine vriendjes hem volgen. Daar was Betty met haar nieuwe pop dicht tegen zich aan en Bobby met zijn teddybeer, Kleine Mary kwam er ook aan en trok haar karretje mee.

Een slaperige oude man stak overal langs de weg lampen aan en neuriede: “Rechtervoet, linkervoet op en neer, Zo marcheren we naar Slaapstad”

Ze zagen een slaperige oude windmolen draaien en draaien, rond en rond, en de windmolen bromde: “Hier komen ze met een glimlach en een frons voorbij, Op weg naar Slaapstad”

Op dat moment ging Betty zitten en viel in slaap onder de windmolen. De rest van de kinderen liep door. Ze konden in de verte de lichtjes van Slaapstad zien fonkelen, fonkelen en fonkelen. Ze hoorden de slaperige vogeltjes kwetteren in de bomen: “Hier komt een grappige jongen aan, Hij bezoekt Slaapstad vaak.”

Op datzelfde moment ging Billy onder de bomen zitten en viel in slaap, terwijl de andere kinderen zich verder haastten. Ze kwamen langs een slaperig beekje dat murmelde: “Hoera, hoera voor de pyjama, Je zult het nodig hebben in Slaapstad”

Daarop gingen alle kinderen, behalve Kleine Boy Blue, zitten en begonnen kiezelstenen in de beek te gooien en al snel begonnen ze te knikkebollen en waren ze diep in slaap. Fee Maanlicht neuriede: De uren komen, de uren gaan, De Zandman schommelt heen en weer.”


En ja hoor, daar was de slaperige oude Zandman die heen en weer schommelde in een hangmat.

Kleine Boy Blue was zo moe dat hij naast de Zandman in de hangmat kroop en daar op de weg naar Slaapstad in slaap viel. De lichten gingen één voor één uit in de straten en huizen, en iedereen zat te knikkebollen.

“Tring, tring, tring”, er rinkelde een belletje en Kleine Boy Blue keek om zich heen. De Zandman was weg. Fee Zonneschijn riep: “Je wordt nu gelukkig wakker, zo lijkt het, Je bent eindelijk teruggekomen uit het land van dromen!”

Kleine Boy Blue werd inderdaad wakker in het grote bed en al snel rende hij de trap af met een grote sprong. Oom Phil zei: “Goedemorgen, wat ben je snel naar beneden gekomen, mijn jongen.”

Kleine Boy Blue antwoordde: “Ik kom net terug uit Slaapstad.”

Maar het meest verrassende deel van het verhaal moet nog komen, luister maar: Toen oom Phil Boy Blue die avond naar huis bracht in zijn oude kar, stopte hij ook een mysterieuze doos met een mysterieus papier en touw eromheen in de kar. Toen ze aankwamen, overhandigde hij Boy Blue de doos. In de doos zaten kleine papieren huisjes en kleine papieren straatlantaarns en windmolens en bomen, en een boom met een hangmat voor de Zandman. Het kostte Boy Blue precies een uur om het stadje in te richten. Oom Phil maakte een kabel vast en Boy Blue schreeuwde het uit van blijdschap, want uit elk huis en elke straatlantaarn scheen een licht dat fonkelde, fonkelde en fonkelde!

Oom Phil zei: “Jij bent een kleine jongen in pyama, Dus ik heb Slaapstad voor jou gekocht”

Boy Blue bedankte oom Phil en speelde vele uren lang met zijn nieuwe speelgoedstad. Fee Maanlicht gluurde door het raam en neuriede, terwijl ze Boy Blue aan het spelen zag: “Ieder kind in pyama, Is op weg naar Slaapstad.”


Haar stem was slaperig, zo slaperig, zo ontzettend slaperig dat, terwijl ze zong, zelfs oom Phil, die dit verhaal vertelde, in slaap viel.

Alle Feeën keken naar beneden en ze zeiden: “Ze zijn op weg naar Slaapstad!”


Downloads