Snoepland

“Ik zal vandaag mama’s rode paraplu maar meenemen, geen van de kinderen op school zal er zo één hebben”, zei Lily op een dag terwijl ze door de gang liep.

“Maar het waait heel hard; ik ben bang dat je weggeblazen wordt als jij dat grote ding draagt,” riep het kindermeisje vanuit het raam, terwijl de grote rode paraplu over het tuinpad deinde met het kleine meisje eronder.

“Ik zou willen dat het zou gebeuren; Ik heb altijd al met een ballon de lucht in willen gaan,” antwoordde Lily, terwijl ze zich met de paraplu de poort uit worstelde.

Het ging goed totdat ze bij de brug kwam en stopte om over de reling te kijken naar het snelstromende water en om te kijken naar de schildpadden die op de rotsen lagen te zonnen. Lily was dol op stenen gooien in het water dus ze bukte zich voor een steen, en net op dat moment nam een windvlaag de paraplu bijna uit haar hand. Ze hield hem stevig vast en daar kronkelde ze eerst als een distel naar beneden en toen ging ze regelrecht de lucht in, over de rivier en de heuvel, over de huizen en de bomen, steeds sneller en sneller, totdat haar hoofd ronddraaide en ze geen adem meer had en wel moest loslaten. De mooie rode paraplu vloog weg als een blad in de wind en Lily viel naar beneden, steeds verder naar beneden, totdat ze tegen een boom botste die op een heel merkwaardige manier groeide op een hele vreemde plek. Hierdoor vergat ze haar schrik terwijl ze verbaasd om zich heen zat te kijken en zich afvroeg welk deel van de wereld dit zou kunnen zijn.

De boom zag eruit alsof hij van gekleurde doorzichtige suiker was gemaakt; want ze kon namelijk door de rode kersen, de groene bladeren en de bruine takken heen kijken. Een lekkere geur zweefde haar neus binnen; en ze zei meteen, zoals elk kind zou doen: “Mmm, ik ruik snoep!” Ze plukte een kers en at die op. Oh, wat was het lekker! – alleen maar suiker en geen pit. De volgende ontdekking was nog heerlijker; want door met haar tong hier en daar aan de boom te likken, ontdekte ze dat de hele boom van snoep was gemaakt! Bedenk je maar eens hoe leuk het is om takjes en kersen af te breken die naar suiker, pepermunt en ander heerlijk snoep smaken.

Lily wiegde de takken heen en weer en at totdat ze de top van de kleine boom op had; daarna klom ze naar beneden en wandelde verder, terwijl ze onderweg nog meer verrassende ontdekkingen deed.

Wat op sneeuw onder haar voeten leek, was witte suiker. De bruine rotsen waren stukjes chocolade, de bloemen waren gemaakt van snoep in alle kleuren en smaken en allerlei soorten snoepfruit groeide aan deze prachtige bomen. Al snel verschenen er kleine witte huisjes; hier woonden sierlijke snoepmensen, allemaal gemaakt van de allerbeste soort suiker, en zo geschilderd dat ze eruit zagen als echte mensen. Lieve kleine mannen en vrouwen, die er uitzagen alsof ze van bruidstaarten en bonbons waren gestapt, liepen rond in hun suikerkleren, lachend en pratend met de zoetste stemmen. Kleine snoep-baby’s werden gewiegd in opengewerkte suikergoed-wiegjes, en suikerjongens en -meisjes speelden met suikerspeelgoed. Er reden koetsen door de straten, getrokken door rode en gele koek-paarden waar iedereen dol op was; snoepkoeien graasden in de groene velden en suikervogels zongen in de bomen.

“Dat is het interessantste liedje dat ik ooit heb gehoord,” zei Lily, terwijl ze in haar plakkerige handen klapte en voort danste naar een mooi paleis van witte roomkleurige snoepjes, met pilaren van gestreepte pepermuntstokjes en een dak van glazuur waardoor het op de kathedraal van Milaan leek.

“Ik zal hier wonen en de hele dag snoep eten, zonder vermoeiende schooltaken of een lappendeken die ik moet maken die mijn plezier kunnen bederven,” zei Lily.

Dus rende ze de chocoladetrap op naar de mooie kamers, waar alle stoelen en tafels van verschillende kleuren snoep waren en de bedden van gesponnen suiker waren. Een fontein met limonade zorgde voor heerlijke verfrissende drankjes; en de vloeren waren van ijs dat nooit smolt, zorgden ervoor dat mensen en dingen niet aan elkaar bleven kleven, zoals ze wel zouden hebben gedaan als het warm was geweest.

Een hele tijd was Lily heel gelukkig, terwijl ze zoveel mogelijk verschillende soorten snoepjes proefde, met de kleine mensen praatte, die erg vriendelijk waren, en door haar nieuwsgierigheid ontdekte ze veel dingen over hen en over hun land.

De baby’s waren gemaakt van gewone witte suiker, maar de volwassen mensen hadden verschillende smaken en kleuren. De jongedames werden op smaak gebracht met viooltjes, roos en sinaasappel. De oudere mensen smaakten naar pepermunt en kruidnagel. Dergelijke lekkere dingen helpen ook goed tegen pijntjes en kwalen. De oude vrouwen hadden citroen, vele soorten kruiden en allerlei zure, bittere dingen in zich, en werden zodoende niet veel gegeten. Lily leerde al snel de karakters van haar nieuwe vrienden door één enkele smaak kennen, en sommigen raakte ze slechts één keer aan. De lieve baby’s smolten in haar mond, evenals de verfijnde jongedames waar ze dol op was. Dokter Gember werd meer dan eens bij haar geroepen toen zoveel snoep haar tanden pijn deed doen. Ze vond hem wel een heel opvliegend mannetje; maar hij verzachtte de pijn, dus ze was blij hem te zien.

Een limoendruppel-jongetje en een klein roze bessen-meisje waren haar favoriete speelkameraadjes. Ze hadden veel plezier met het maken van taarten door de chocoladerotsen af te schrapen en dit schaafsel te mengen met honing uit de nabijgelegen bronnen. Ze maakten schommels van lange lussen van snoepveters, en vogelnesten met amandel-eieren, waaruit vogels kwamen die lieflijk zongen. Ze speelden voetbal met grote chocoladeballen, zeilden in suikerboten op siroopmeren, visten in suiker-rivieren en reden op koekpaarden door het hele land.

Lily ontdekte dat het nooit regende, maar dat het witte suiker sneeuwde. Er was geen zon, omdat dat te warm zou zijn geweest; maar een grote gele ruit vormde een mooie maan, en rode en witte stippen waren de sterren.

De mensen leefden allemaal van de suiker en maakten nooit ruzie. Niemand was ziek; en als er iemand kapot ging, zoals soms gebeurde bij zulke broze wezens, plakten ze de onderdelen gewoon weer aan elkaar en was alles weer in orde. De manier waarop ze oud werden, was dat ze dunner en dunner werden, totdat het gevaar bestond dat ze zouden verdwijnen. Dan namen zijn vrienden hem mee naar een vaas met een bepaalde fijne siroop; en hierin werd hij ondergedompeld en totdat hij weer stevig en sterk was en zo goed als nieuw.

Dit was erg interessant voor Lily. Maar de bruiloften waren nog indrukwekkender; want de mooie witte bruiden waren zo lief dat Lily ze graag wilde opeten. De feesten waren heerlijk; en iedereen trok zijn beste kleren aan en danste op het bal tot ze het zo warm kregen dat er een stuk of zes aan elkaar vastgeplakt zaten en naar de ijssalon moesten worden gebracht om af te koelen. Daarna zou het bruidspaar in een mooie koets met witte paarden wegrijden naar een nieuw paleis in een ander deel van het land, waar Lily dan op bezoek kon gaan.

Maar langzamerhand, toen ze alles had gezien en zoveel zoete dingen had gegeten dat ze niets meer op kon, begon ze eindelijk te verlangen naar gewoon brood en boter. Ze begon ook vaak erg boos te worden, zoals kinderen altijd doen als ze alleen maar van snoep leven. De kleine snoepmensen wensten dat ze weg zou gaan, want ze waren nu bang voor haar. De koning beval haar naar huis te gaan; maar ze zei: “Dat doe ik lekker niet!” en ze beet zijn hoofd eraf, met kroon en al.

Er klonk zo’n gejammer over deze vreselijke daad dat ze snel de stad uit rende, uit angst dat iemand vergif in haar snoep zou doen.

“Ik veronderstel dat ik toch wel ergens kom als ik door blijf lopen; en ik kan niet verhongeren, ook al heb ik nu een hekel aan de aanblik van al dit afschuwelijke zoete snoep,” zei ze tegen zichzelf, terwijl ze zich over de bergen van de Rots van Gibraltar haastte, die de stad Saccharissa scheidde van de grote woestijn van bruine suiker die daarachter lag.

Lily liep een hele tijd dapper verder en zag toen een grote rookpluim in de lucht, ze rook ook een pittige geur en voelde een hete wind naar haar toe waaien.

Ze liep voorzichtig verder tot ze een groepje kleine hutjes zag die op paddenstoelen leken, want ze waren gemaakt van koekjes die op klontjes bruine suiker waren gezet. De mensen zagen eruit alsof ze van peperkoek waren gemaakt. Ze waren heel druk aan het werk rond verschillende kachels die in hoog tempo iets leken te bakken.

“Ik zal dichterbij kruipen en kijken wat voor mensen het zijn voordat ik mezelf laat zien,” zei Lily, terwijl ze een bosje met specerijenbomen binnenging en op een steen ging zitten die een soort pruimencake bleek te zijn. Toen liep een van de mannen voorbij en zag haar.

“Hallo, wat wil je?” vroeg hij, haar aanstarend met zijn zwarte bessen-ogen, terwijl hij ondertussen snel de bast van een kaneelboom plukte.

“Ik ben op reis en zou graag willen weten welke plaats dit is, vertel het me alsjeblieft als je wilt,” antwoordde Lily heel beleefd en een beetje bang.

“Dit is Taartland. En waar kom jij vandaan?” vroeg het peperkoekmannetje op heldere toon.

“Ik werd per ongeluk het Snoepland binnen geblazen door de wind en was daar al een hele tijd; maar ik werd het beu en rende weg om iets beters te vinden.”

“Verstandig kind!” en de man glimlachte zo breed dat Lily dacht dat zijn wangen zouden afbrokkelen. “Je zult het hier bij ons beter hebben.”

“Mag ik Taartland een bezoekje brengen? Ik zou graag willen zien hoe je leeft en wat je doet. Ik weet zeker dat het interessant zal zijn,” zei Lily, terwijl ze zichzelf oprichtte na haar valpartij en nadat ze bijna alle koekstenen had opgegeten, ze had zo’n honger.

“Kom maar mee! Ik kan praten terwijl ik werk.” En het grappige peperkoekmannetje draafde weg naar zijn keuken, vol pannen, deegrollers en stroopkannen.

“Ga zitten. Ik ben zo klaar met dit baksel. Er zijn nog veel wijze mensen die van peperkoek houden, en ik heb mijn handen vol,” zei hij, terwijl hij rondrende, roerde, het deeg uitrolde en het op de bakplaat wierp. Daarna deed hij het bruine deeg in koekblikken, die hij zo snel de oven in en weer uit deed dat Lily wist dat er ergens iets magisch moest zijn.

Zo nu en dan gooide hij een heerlijk warm koekje uit de oven naar haar toe. Ze vond het een leuk en aardig mannetje en ze begon te praten, omdat ze erg nieuwsgierig was naar dit land.

“Wat is uw naam, meneer?”

“Ik heet Peperkoekje.”

Lily vond het een goede naam.

“Waar gaat al deze taart naartoe?” vroeg ze, nadat ze de andere keukens vol met koks had gezien, die allemaal verschillende soorten taart maakten. Iedere kok had zijn eigen specialiteit.

“Ik zal het je laten zien,” antwoordde Peperkoekje, terwijl hij stapels peperkoek begon op te stapelen op een autootje dat over een pad reed dat naar een onbekende opslagruimte leidde.

“Word je het niet beu om dit de hele tijd te doen?”

“Ja, maar ik wil promotie maken, en dat zal nooit gebeuren voordat ik mijn best heb gedaan en hier de prijs heb gewonnen.”

“Oh, vertel me er eens over! Wat is de prijs en hoe maak je promotie? Is dit een kookschool?”

“Ja, de prijs voor de beste peperkoek is een soort cake met gist. Dat geeft mij een ziel, en ik begin dan door de gist op te stijgen totdat ik in staat ben om over de heuvels te gaan naar het gezegende land van brood, en een van de gelukkige wezens te zijn die altijd gezond zijn, en altijd nodig zijn, en zonder welke de wereld beneden er slecht aan toe zou zijn.”

“Dat is het vreemdste wat ik tot nu toe heb gehoord. Maar het verbaast me niet dat je wilt gaan; ik ben zelf ook de snoepjes beu en verlang naar een goed stuk brood, hoewel ik thuis juist altijd wel zin had in taart en snoep.”

“Ah, mijn lieve kind, je zult hier veel leren; en je hebt geluk dat je niet in de handen bent terechtgekomen van de Spuugreus, die altijd mensen te pakken krijgt als ze teveel zoete dingen eten en gezond brood verachten. Ik laat mijn gember achter als ik ga, en word wit en rond en mooi, zoals je zult zien. De peperkoek-familie is nooit zo dwaas geweest als sommige andere taarten. Een bruiloft is het ergste; zo’n uitspatting op het gebied van wijn, kruiden en fruit heb ik nog nooit gezien, en zo’n rommel om op te ruimen als het feest klaar is! Ik verbaas me er niet over dat mensen ziek worden.” En Peperkoekje gooide een koekblik met zo’n harde klap naar beneden dat Lily ervan opsprong.

“Biscuitgebak is toch niet slecht? Mamma laat me het eten, maar ik vind geglazuurde cake nog lekkerder,” zei ze, terwijl ze naar de volgende keuken keek, waar stapels van dat soort cake werden bevroren.

“Slecht spul. Erg ongezond. Wat koekjes is wel ok voor baby’s, maar die geglazuurde cake van jou bevat teveel boter om ooit gezond te zijn. Laat het achterwege, en eet liever gezonde granenkoekjes, mijn lieve kind. Kom mee, ik ben er klaar voor.” En Peperkoekje reed met zijn autolading in een hoog tempo weg.

Lily rende er achteraan om wat er viel op te rapen, en keek om zich heen terwijl ze liep, want dit was beslist een heel vreemd land. Meren vol met geklutste eieren en hier en daar warmwaterbronnen vol schuimpjes klaar voor gebruik. De aarde bestond uit bruine suiker en stond vol met fijne kruiden; en de enige vruchten waren rozijnen, gedroogde bessen, citroen en citroenschil. Het was een erg drukke plaats; want iedereen kookte de hele tijd, alles leek altijd te lukken en niemand was ooit moe, hoewel ze het zo warm kregen dat ze alleen vellen papier als kleding droegen. Er lagen ook stapels papier om over de taart te leggen, zodat deze niet zou verbranden. Ze maakten er ook witte koksmutsen en schorten van, en het zag er heel mooi uit. Een grote klok gemaakt van een platte pannenkoek, met kruidnagels om de uren aan te geven en twee tandenstokers als wijzers, liet hen zien hoe lang ze moesten bakken; en op één plek werd een ijsmuur gebouwd rond een meer van boter, dat ze in stukken sneden zoals ze wilden.

“We zijn er. Ga nu even aan de kant terwijl ik ze neergooi,” zei Peperkoekje, terwijl hij eindelijk stopte voor een gat in de grond waar een liftje klaar hing.

Er waren overal veel gaten met namen erop; en Lily was verbaasd toen ze ‘De Boer’, ‘Groenland’, ‘Bakker’ en anderen las, die ze heel goed kende.

Over Peperkoekjes plaats was de naam “Overtoom;” gehangen en Lily zei: “Daar haalt mama haar peperkoek, en bij Bakker gaan we altijd ijs halen. Maak jij taart voor ze?”

“Ja, maar niemand weet dat. Het is een van de geheimen van het vak. Wij bakken voor alle banketbakkers en de mensen denken dat de goede dingen uit de kelders onder hun salons komen. Goede grap, nietwaar?” En Peperkoekje lachte tot er een barst in zijn nek kwam en hem deed hoesten.

Lily was zo verrast dat ze op een warme taart ging zitten die toevallig in de buurt stond, en zag hoe Peperkoekje een lading peperkoek naar beneden stuurde om door de kinderen opgegeten te worden, en die zouden het veel leuker hebben gevonden als ze hadden geweten waar alles vandaan kwam, zoals zij nu wist.

Terwijl ze zat, klonk het gekletter van vele lepels, ze rook de geur van veel diners en hoorde het geluid van vele stemmen die riepen: “Eén vanille, twee aardbeien en een Charlotte Russe.” “Drie stoofschotels, een kopje koffie, geroosterd brood en kip en appel” kwam er uit het gat van Groenland.

“Ik ben klaar. Kom mee, ik breng je terug,” riep Peperkoekje, terwijl hij het laatste koekje achter de ober aan gooide terwijl hij met zijn lading langzaam uit het zicht verdween.

“Ik wilde dat je me leerde koken. Het ziet er heel leuk uit, en mama wil ook dat ik het leer; alleen onze kok heeft er een hekel aan als ik aan het rommelen ben, en is zo gauw boos dat ik het thuis niet graag probeer”, zei Lily.

“Je kunt beter wachten tot je in Broodland bent en dan brood leren maken. Het is een grote kunst en de moeite waard om te weten. Verspil je tijd niet aan taart, ook al is gewone peperkoek niet slecht om in huis te hebben. Je zult het in een mum van tijd leren, als de klok niet te vroeg op mijn uur slaat tenminste”, antwoordde Peperkoekje, terwijl hij haar naar beneden hielp.

“Welk uur?”

“Wel, het uur van mijn vrijheid. Ik weet pas wanneer ik mijn taak heb volbracht als ik door het klokkengelui word geroepen en mijn ziel ga halen,” zei Peperkoekje, terwijl hij zijn krentenogen angstig naar de klok wendde.

“Ik hoop dat je tijd hebt.” En Lily ging uit alle macht aan het werk, nadat Peperkoekje haar een papieren schort had aangedaan en een pet had opgezet zoals hij.

Het was niet moeilijk; want toen ze bijna een fout maakte, vloog er een vonk uit het vuur en brandde haar op tijd om haar eraan te herinneren er naar te kijken. Ook hing er een stuk peperkoek voor haar met daarop instructies geschreven. Het derde koekje dat ze maakte kwam pittig, licht en bruin uit de oven; en Peperkoekje gaf haar een por en zei: “Dit is in orde. Nu weet je het. Hier is je beloning.”

Hij overhandigde haar een boekje gemaakt van dunne vellen suiker-peperkoek, bij elkaar gehouden door een gelatine-band, met haar naam op de achterkant gestempeld, en op elk blad een taartrecept.

Lily was er gecharmeerd van, maar had geen tijd om alles wat erin stond te lezen; want op dat moment begon de klok te slaan en het klokkengelui te luiden:

“Peperkoek, ga naar het hoofd.
Je taak is volbracht, een ziel is gewonnen.
Neem het en ga waar de muffins groeien.
Waar zoete broden naar de hemel stijgen
En koekjes, eerlijk parfum in de lucht.
Ga weg! Ga weg!
Wacht niet langer in de zee van meel
Duik dit uur.
Veilig in je borst, laat de gistkoek rusten
Tot je opstaat van vreugde
Als een witbroodjongen!”

“Ha, ha! Ik ben vrij! Ik ben vrij!” riep Peperkoek, terwijl hij het met zilver bedekte vierkant oppakte dat uit de hemel leek te vallen; en rennend naar een grote witte zee van meel, ging hij er met zijn hoofd eerst in, terwijl hij de gistkoek tegen zijn borst gedrukt hield alsof zijn leven ervan afhing.

Lily keek ademloos toe, terwijl er een merkwaardig gerommel en geborrel klonk, alsof Peperkoekje daar beneden rond tuimelde als een kleine aardbeving. Het andere taart-volk stond bij haar langs de oever; want het was een geweldige gebeurtenis en iedereen was blij dat de dierbare Peperkoek zo snel promotie kreeg. Plotseling werd er een kreet gehoord en aan de andere kant van de zee rees een prachtige witte figuur op. Hij bewoog zijn hand alsof hij ‘tot ziens’ zei en rende zo snel over de heuvels dat ze alleen maar tijd hadden om te zien hoe mooi dik hij was, met een klein bolletje bovenop zijn hoofd dat leek op een kroon.

“Hij is naar het gelukkige land gegaan en we zullen hem missen; maar we zullen zijn voorbeeld volgen en hem spoedig weer vinden,” zei een vriendelijke Biscuit met een zucht, terwijl iedereen weer aan het werk ging. Lily haastte zich achter Peperkoekje aan, verlangend om het nieuwe land te zien, dat het beste van allemaal was.

Een heerlijke geur van vers brood steeg op uit de vallei toen ze op de heuveltop stond en neerkeek op het vredige tafereel beneden. Velden met geel graan wapperden in de wind; hopranken groeiden van boom tot boom; en heel veel windmolens lieten hun witte zeilen draaien terwijl ze de verschillende granen tot vers, zoet meel maalden. Voor de broden die als bakstenen voor de huizen werden gebruikt, en waar de straten mee geplaveid waren, of die in vele andere vormen als meubels en dieren dienden voor de mensen. Een rivier van melk stroomde door het vredige land, en fonteinen van gist rezen en daalden met een aangenaam schuimend geborrel. De grond was een mengeling van alles en de paden waren goudkleurig wat het tafereel een heel vrolijke uitstraling gaf. Boekweit-bloemen bloeiden op hun roze stengels, en hoge maïsstengels ritselden met hun bladeren in de warme lucht die uit de ovens kwam die verborgen waren in de heuvels; want brood heeft een langzaam vuur nodig, en een behulpzame vulkaan bakte hier.

“Wat een heerlijke plek!” riep Lily uit, terwijl ze de charme van het warme landschap voelde, en de grappige, mollige mensen zag die er rondliepen.

Twee van deze figuren kwamen haar tegemoet rennen terwijl ze langzaam het gele pad vanaf de heuvel af liep. De ene was een gouden jongen, met een stralend gezicht; de ander een klein meisje in een glimmende bruine mantel, die eruitzag alsof ze heel lekker zou smaken. Ze legden allemaal een warme hand in die van Lily, en de jongen zei:

“We zijn blij je te zien. Muffin vertelde ons dat je zou komen.”

“Bedankt. Maar wie is Muffin?” vroeg Lily, met het gevoel alsof ze deze beide kleine mensjes eerder had gezien en ze toen ook al heel leuk vond.

“Hij was ooit Peperkoek, maar nu is hij een Muffin. We beginnen op die manier en werken geleidelijk toe naar het perfecte brood. Mijn naam is Johnny Cake, en zij is Sally Maan. Je kent ons; dus kom maar met ons mee”

Lily lachte vrolijk bij het idee om met deze oude vrienden van haar te gaan spelen; en ze renden alle drie zo snel ze konden weg, de heuvel af, over een brug, naar het midden van het dorp, waar ze hijgend stopten en op een paar heel zachte broodjes gingen zitten om uit te rusten.

“Wat doen jullie hier allemaal?'”vroeg Lily, toen ze weer op adem kwam.

“We bewerken het land, we studeren, we bakken, we brouwen, en zijn de hele dag zo vrolijk als krekels. Het is nu schooltijd dus we moeten gaan; kom je ook mee?” zei Sally, terwijl ze opsprong alsof ze het leuk vond.

“Onze scholen zijn niet zoals die van jou; wij bestuderen maar twee dingen: graan en gist. Ik denk dat je het wel leuk zult vinden. We hebben vandaag gist en de experimenten zijn erg leuk,” voegde Johnny eraan toe, terwijl hij naar een lange bruin gebouw draafde met een toren van rogge en Indiaas brood, waar de school werd gehouden.

Lily ging nooit graag naar school, maar ze schaamde zich ervoor; dus ging ze met Sally mee en was zo geamuseerd door alles wat ze zag dat ze blij was dat ze mee was gegaan. Het bruine brood was hol en had geen dak; en toen ze vroeg waarom ze een ruïne gebruikten, zei Sally dat dat later wel duidelijk zou worden waarom ze voor sterke muren en voldoende ruimte boven hun hoofd kozen. Rondom was een cirkel van heel kleine koekjes, zoals kussens, en daarop zaten de Broodkinderen. Een vierkant brood in het midden was het bureau van de leraar, en daarop lag een tarwe-aar, met een aantal goed afgesloten flessen gist. De lerares was een aardige, mollige dame uit Wenen, heel wijs, en zo beroemd om haar goede brood dat ze hoogleraar graankunde was.

Toen iedereen zat, begon ze met de tarwe-aar en vertelde ze er alles over op zo’n interessante manier dat Lily het gevoel had dat ze nog nooit iets had geweten over het brood dat ze eerder had gegeten. De experimenten met de gist waren behoorlijk opwindend, want Juffrouw Pretzel liet hen zien hoe het zou werken en hoe het zuur of plat zou worden en het brood zou bederven als er niet voor werd gezorgd dat het precies op het juiste moment werd gebruikt; en hoe te veel ervoor zou zorgen dat het brood zou rijzen totdat het helemaal hol was.

De kinderen waren erg slim; want ze werden gevoed met de beste soorten havermout en donkerbruin brood, met heel weinig witbrood of warme cakes om hun jonge magen te verwennen. Het waren stevige, gelukkige jongens en meisjes, en hun gistige zielen waren heel levendig in hen, want ze dansten en zongen, en leken zo helder alsof zuurgraad, zwaarte en schimmel volkomen onbekend waren.

Lily was erg blij, en toen school klaar was, ging ze met Sally naar huis en at als avondeten het beste brood en de lekkerste melk die ze ooit had geproefd. ‘s Middags nam Johnny haar mee naar het maïsveld en liet haar zien hoe ze de groeiende aren vrij hielden van schimmel en wormen. Toen ging ze naar het bakhuis; en hier vond ze haar oude vriend Muffin hard aan het werk met het maken van speciale broodjes, want hij was zo’n goede kok dat hij meteen aan de slag ging met de lichtere soorten brood.

“Nou, is dit niet veel beter dan Snoepland of Taartland?” vroeg hij, terwijl hij zijn stukjes deeg rolde en omvouwde met een beetje boter erin.

“Dat is het zeker” riep Lily. “Ik voel me beter en ben van plan alles te leren wat ik kan. Mama zal heel blij zijn als ik lekker brood kan bakken als ik naar huis kom. Ze is nogal ouderwets en vindt het leuk als ik goed kan koken en bakken. Dat kon ik nog niet. Toen vond ik brood bakken niet interessant, maar nu doe ik dat wel; en Johnny’s moeder gaat me morgen ook nog Indiase broden leren maken.”

“Blij om het te horen. Leer alles wat je kunt en vertel andere mensen hoe ze een gezond lichaam en een gelukkige ziel kunnen krijgen door goed, eenvoudig voedsel te eten. Ik moet me opwerken tot aan de top, ik moet perfect brood kunnen bakken, weet je; en dan, oh, dan, ben ik gelukkig.”

“Wat gebeurt er dan? Ga je dan naar een andere prachtige plek?” vroeg Lily, terwijl Muffin even stilstond met een glimlach op zijn gezicht.

“Ja, ik word opgegeten door een wijs, goed mens, en word dan een deel van hem of haar. Dat is onsterfelijkheid en de hemel; want ik kan een dichter voeden en hem helpen schrijven, of een goede vrouw voeden die de wereld beter maakt, of verkruimeld worden in de gouden bak van een babyprins die een koninkrijk gaat regeren. Is dat niet een nobele manier van leven, en een doel dat de moeite waard is om voor te werken?” vroeg Muffin, op een toon die Lily het gevoel gaf dat er een soort fijne gist in haar was gekomen en haar hersenen aan het werk zette met nieuwe gedachten.

“Ja, dat is zo. Ik veronderstel dat alle gewone dingen voor dat doel zijn gemaakt, als we het maar wisten; en mensen zouden blij moeten zijn om alles te doen om de wereld vooruit te helpen, zelfs lekker brood maken in een keuken,” antwoordde Lily op een nuchtere manier die liet zien dat haar kleine geest het nieuwe voedsel dat het had gekregen al aan het verteren was.

Ze verbleef lange tijd in Broodland en genoot en leerde veel dat ze nooit zou vergeten. Maar eindelijk, toen zij ook het perfecte brood had gebakken, wilde ze naar huis, zodat haar moeder het kon zien en proeven.

“Ik heb er veel van mezelf in gestopt, en ik wil graag denken dat ik haar door mijn werk kracht en plezier zal geven,” zei ze, terwijl zij en Sally naar het mooie brood stonden te kijken.

“Je kunt gaan wanneer je maar wilt; Neem gewoon het brood in je handen en wens drie keer, en je zult zijn waar je wilt. Het spijt me dat je moet gaan, maar ik begrijp natuurlijk dat je je moeder wilt zien. Vergeet nooit wat je hebt geleerd, en je zult altijd blij zijn dat je bij ons bent geweest,” zei Sally, terwijl ze haar gedag kuste.

“Waar is Muffin? Ik kan niet gaan zonder hem nog even te zien, mijn lieve oude vriend,” antwoordde Lily, terwijl ze om zich heen keek.

“Hij is hier,” zei Sally, terwijl ze het brood aanraakte. “Hij was klaar om te gaan en verkoos liever jouw brood te zijn dan welk ander brood dan ook; want hij zei dat hij van je hield en graag zou helpen zo’n goed meisje te voeden.”

“Wat aardig van hem! Ik moet ervoor zorgen dat ik net zo wijs en goed wordt als hij, anders zal hij teleurgesteld zijn en voor niets gestorven zijn,” zei Lily, geraakt door zijn toewijding.

Toen nam ze afscheid van hen allemaal, omhelsde haar brood stevig, wenste drie keer in haar eigen huis te zijn, en als in een flits was ze daar.

Of haar vrienden het prachtige verhaal van haar avonturen echt geloofden, weet ik niet; maar ik weet wel dat ze vanaf die dag aardig kon koken en bakken en zelfs zo’n lekker brood maakte dat andere meisjes het van haar kwamen leren. Ze groeide ook uit van een ziekelijk, zeurderig kind tot een fijne, sterke vrouw, omdat ze nog maar heel weinig cake en snoep at. Alleen als het Kerstmis was, dan bracht ze nog graag een kort bezoekje aan Snoepland.


Downloads