Deel 5: Mijn vader ontmoet tijgers

De rivier was erg breed en modderig, en de jungle was erg somber en dichtbegroeid. De bomen groeiden dicht bij elkaar en de ruimte tussen hen in werd ingenomen door grote hoge varens met plakkerige bladeren. Mijn vader had er een hekel aan om het strand te verlaten, maar hij besloot langs de oever van de rivier te beginnen, waar de jungle tenminste niet zo dik was. Hij at drie mandarijnen, waarbij hij ervoor zorgde dat hij deze keer alle schillen bewaarde, en trok zijn rubberen laarzen aan.

Mijn vader probeerde de oever van de rivier te volgen, maar het was erg moerassig en naarmate hij verder ging, werd het moeras dieper. Toen het bijna net zo diep was als zijn laarzen, kwam hij vast te zitten in de druipende, vuile modder. Mijn vader trok en trok en trok bijna zijn laarzen uit, maar uiteindelijk slaagde hij erin naar een drogere plek te waden. Hier was de jungle zo dik dat hij nauwelijks kon zien waar de rivier was. Hij pakte zijn kompas uit en bedacht de richting waarin hij moest lopen om in de buurt van de rivier te blijven. Maar hij wist niet dat de rivier een heel eindje verderop een zeer scherpe bocht van hem af maakte, en terwijl hij rechtdoor liep, raakte hij steeds verder van de rivier verwijderd.

Het was erg moeilijk om door de jungle te lopen. De plakkerige bladeren van de varens bleven aan het haar van mijn vader haken en hij struikelde steeds over wortels en rotte boomstammen. Soms stonden de bomen zo dicht op elkaar dat hij er niet tussen kon komen en een heel eind om moest lopen.

Hij begon fluistergeluiden te horen, maar hij kon nergens dieren zien. Hoe dieper hij het oerwoud inging, hoe zekerder hij was dat iets hem volgde, en toen meende hij links, rechts en achter hem fluistergeluiden te horen. Hij probeerde weg te rennen, maar struikelde over meer wortels en de geluiden kwamen alleen maar dichterbij. Een paar keer meende hij iets om hem te horen lachen.

Uiteindelijk kwam hij uit op een open plek en rende er midden in, zodat hij alles kon zien dat hem zou kunnen aanvallen. Wat was hij verrast toen hij opkeek en veertien groene ogen uit de jungle zag komen, die in zeven tijgers veranderden! De tijgers liepen in een grote cirkel om hem heen, terwijl ze er steeds hongeriger uitzagen en toen gingen ze zitten en begonnen te praten.

‘Ik neem aan dat je dacht dat we niet wisten dat je ons oerwoud betrad!’

Toen sprak de volgende tijger. ‘Ik neem aan dat je gaat zeggen dat je niet wist dat het onze jungle was!’

‘Wist je dat nog nooit één ontdekkingsreiziger dit eiland levend heeft verlaten?’ zei de derde tijger.

Mijn vader dacht aan de kat en wist dat dit niet waar was. Maar hij was slim genoeg om dat niet te zeggen. Men spreekt een hongerige tijger niet tegen.

De tijgers praatten om beurten verder. ‘Je bent onze eerste kleine jongen, wist je dat? Ik ben benieuwd of je lekker mals bent.’

‘Misschien denk je dat we regelmatig eten, maar dat is niet zo. We eten gewoon wanneer we honger hebben’, zei de vijfde tijger.

‘En we hebben nu erg veel honger. Ik kan eigenlijk bijna niet wachten’, zei de zesde.

“Ik kan niet wachten!” zei de zevende tijger.

En toen zeiden alle tijgers samen luid brullend: ‘Laten we nu meteen beginnen!’ en ze kwamen dichterbij.

Mijn vader keek naar die zeven hongerige tijgers en toen kreeg hij een idee. Snel opende hij zijn rugzak en haalde de kauwgom eruit. De kat had hem verteld dat tijgers vooral dol waren op kauwgom, wat erg schaars was op het eiland. Dus wierp hij ze elk een stukje toe, maar ze gromden alleen maar: ‘Hoe dol we ook zijn op kauwgom, we weten zeker dat we je nog lekkerder zullen vinden!’ en ze kwamen zo dichtbij dat hij ze op zijn gezicht kon voelen ademen.

‘Maar dit is heel speciale kauwgom’, zei mijn vader. ‘Als je er lang genoeg op blijft kauwen, wordt het groen, en als je het plant, zal er meer kauwgom groeien, en hoe eerder je begint te kauwen, hoe eerder je meer hebt.’

De tijgers zeiden: ‘Nou, dat meen je niet! Is dat niet fantastisch?’ En omdat iedereen als eerste de kauwgom wilde planten, pakten ze allemaal hun stukjes uit en begonnen ze zo hard mogelijk te kauwen. Af en toe keek een tijger in de mond van een ander en zei: ‘Nee, het is nog niet klaar’, totdat ze uiteindelijk allemaal zo druk bezig waren elkaar in de mond te kijken, dat ze mijn vader helemaal vergaten.’


Downloads