De gekke paraplu’s van Oom Wiggily

Oom Wiggily stapte op een dag naar buiten om op avontuur te gaan, en omdat het bewolkt leek, pakte hij, voor hij wegging zijn paraplu. De konijnenheer was nog niet zo lang op pad toen het, ook al was het al April, begon te regenen. “Ik klap gewoon mijn paraplu uit” zei het konijn. Hij liep er net onder toen hij tante Lettie, de geitenvrouw, zonder paraplu zag. “Oh, neem alsjeblieft de mijne!” zei Oom Wiggily. “Ik hou er eigenlijk wel van om nat te worden!”

“Oh dank je wel!” blaatte tante Lettie. “Maar kunnen we niet allebei onder deze paraplu lopen?” Oom Wiggily zei dat dat niet kon, want hij ging niet haar kant op. Het konijn werd behoorlijk nat toen meneer Kwaker naar boven sprong. “Hier is een grote paddenstoel voor jou, oom Wiggily,” kwaakte meneer Kwaker. “Die kun je gebruiken als paraplu. Ik ben gewend aan de regen, neem jij hem maar. Oom Wiggily bedankte de pad vriendelijk en zag toen mevrouw Draaistaart.

Oom Wiggily had nog niet zo lang onder de paddenstoel-paraplu gelopen toen mevrouw Draaistaart, de varkensdame, zag, met niets wat de aprilbuien van haar nieuwe hoed kon weerhouden. “Oh, neem alsjeblieft deze paddenstoel!” zei Oom Wiggily. “Ik heb hem niet nodig.” Mevrouw Draaistaart zei dat hij erg aardig was en nodigde hem uit om er met samen haar onder te lopen, maar het konijn moest de andere kant op. “Gee probleem, ik hou ervan om nat te worden,” zei hij beleefd.

Oom Wiggily huppelde zonder paraplu door de regen, toen hij plotseling een stem hoorde zeggen: “Kwaak, kwaak! Kom hier, meneer Langoor, dan ik geef u een Japanse parasol die wij niet nodig hebben. Wij eenden leven gewoon altijd al in het water.” Het konijn bedankte mevrouw Wiebel-de-Wiebel vriendelijk. Net toen oom Wiggily de papieren paraplu ophief tegen de regen, kwam mevrouw Tok-Tok, de kip, voorbij.


“Oh, alstublieft, mevrouw Tok-Tok, neem deze Japanse parasol die mevrouw Wiebel-de-Wiebel mij heeft geleend!” riep oom Wiggily tegen de kippenvrouw toen hij zag dat ze helemaal nat werd. “Oh, maar ik wil je er niet van beroven!” kakelde mevrouw Tok-Tok. “Onzin!” lachte oom Wiggily. “Ik heb geen probleem met aprilbuien. Trouwens, misschien kan ik onder de pan kruipen met deze vriendelijke hond die ik zie langskomen. Blijf jij maar lekker droog, mevrouw Tok-Tok.

“Oh, oom Wiggily!” blafte de haveloze maar o zo beleefde zwerfhond. “Het is niet de bedoeling dat jij nat wordt. Neem mijn paraplu maar! Ik heb hem gemaakt van een oude afwasteil die ik vond, en een bezemsteel. Het houdt je droog. Wat mij betreft, ik zal in de regen lopen en mijn kleren op die manier wassen.” Oom Wiggily bedankte de zwerfhond vriendelijk , en op dat moment zag het konijn mevrouw Bosstaart, de eekhoorndame, net aankomen. “Ik moet haar helpen,” dacht hij.

Oom Wiggily was nog maar net onder de paraplu gestapt of mevrouw Bosstaart kwam aanlopen. De eekhoorndame was helemaal nat. “Oh, mijn lieve mevrouw Bosstaart!” riep oom Wiggily. “Sta mij alstublieft toe. Dit is geen stijlvolle paraplu dat weet ik, maar hij houdt wel de regen tegen.” En het konijn stond in de aprilbui terwijl mevrouw Bosstaart haastig weg klauterde met de paraplu. Toen kwam meneer Stompstaart, de aardige beer, met wat pannenkoeken uit zijn huis.

“Kijk hier, oom Wiggily!” zei meneer Stompstaart. “Je hoeft niet nat te worden. Hier zijn een paar lekkere dikke pannenkoeken die mijn vrouw heeft gemaakt. Ik kan ze niet meer op en de regen zal hen geen pijn doen. Bevestig ze aan een stok, dan houden ze de regen buiten.” Het konijn bedankte de beer vriendelijk en deed wat hij had gezegd. En dus huppelde oom Wiggily vrolijk door de regen met een pannenkoek-paraplu toen opeens de supersnelle sluwe Alligator tevoorschijn kwam.

“Wacht jij eens even!” gromde de Alligator. “Oh nee hoor, ik heb geen tijd!” antwoordde oom Wiggily. “En ik weet wel wat jij wilt: jij wilt mijn oren!” De Alligator gromde: “Nou dat zou heel goed kunnen, ik heb zo’n honger dat ik echt iets moet eten! Bleef eens stil staan zodat ik je te pakken kan nemen.” Maar oom Wiggily peinsde daar niet over. “Hier, knabbel eerst maar eens aan de lekkere hardgebakken koekjes van mevrouw Stompstaart” Ze zijn zo hard dat je er een week op kunt kauwen en tegen die tijd ben ik allang weer vertrokken!” En toen kwam opeens ook de zon weer tevoorschijn.


Downloads