Deel 4: Mijn vader vindt de rivier

De jungle begon net voorbij een smalle strook strand; de dikke, donkere, vochtige, enge jungle. Mijn vader wist nauwelijks waar hij heen moest, dus kroop hij onder een wahoo-struik om na te denken en at acht mandarijnen. Het eerste wat hij moest doen, besloot hij, was de rivier vinden, want de draak was ergens langs de oever vastgebonden. Toen dacht hij: ‘Als de rivier in de oceaan stroomt, zou ik hem vrij gemakkelijk moeten kunnen vinden als ik maar ver genoeg langs het strand loop.’ Dus mijn vader liep tot de zon opkwam en hij was vrij ver van de Ocean Rocks. Het was gevaarlijk om bij hen in de buurt te blijven, omdat ze overdag bewaakt konden worden door enge dieren. Hij vond een veld met hoog gras en ging zitten. Toen deed hij zijn rubberen laarzen uit en at nog drie mandarijnen. Hij had er wel twaalf kunnen eten, maar hij had geen mandarijnen op dit eiland gezien en hij kon niet het risico lopen om zonder iets te eten te komen te zitten.

Mijn vader sliep de hele dag en werd pas laat in de middag wakker toen hij een grappig stemmetje hoorde zeggen: ‘Queer, queer, wat een lieve kleine steen! Ik bedoel, wat een rare kleine rots!’ Mijn vader zag een klein pootje over zijn rugzak wrijven. Hij lag heel stil en de muis, want het was een muis, haastte zich weg terwijl hij in zichzelf mompelde: ‘Ik moet iets ruiken. Ik bedoel, ik moet het aan iemand vertellen.’

Mijn vader wachtte een paar minuten en omdat het nu bijna donker was begon hij het strand af te lopen. Hij was bang dat de muis het echt aan iemand zou vertellen. Hij liep de hele nacht en er gebeurden twee enge dingen. Eerst moest hij gewoon niezen, dus dat deed hij, en iemand in de buurt zei: ‘Ben jij dat, aap?’ Mijn vader zei: ‘Ja.’ Toen zei de stem: ‘Je moet iets op je rug hebben, Aap’, en mijn vader zei: ‘Ja’, want dat had hij. Hij had zijn rugzak op zijn rug. ‘Wat heb je op je rug, Aap?’ vroeg de stem.

Mijn vader wist niet wat hij moest zeggen, want wat zou een aap op zijn rug hebben, en hoe zou het klinken om iemand erover te vertellen als hij iets had? Op dat moment zei een andere stem: ‘Ik wed dat je je zieke grootmoeder naar de dokter brengt.’ Mijn vader zei: ‘Ja’, en haastte zich verder. Heel toevallig kwam hij er later achter dat hij met een koppel schildpadden had gepraat.

Het tweede wat er gebeurde, was dat hij bijna precies tussen twee wilde zwijnen in liep, die zachtjes en plechtig aan het praten waren. Toen hij de donkere vormen voor het eerst zag, dacht hij dat het rotsblokken waren. Net op tijd hoorde hij een van hen zeggen: ‘Er zijn drie tekenen van een recente invasie. Ten eerste werden verse mandarijnenschillen gevonden onder de wahoo-struik bij de Ocean Rocks. Ten tweede meldde een muis een buitengewone rots op enige afstand van de Ocean Rocks die er bij nader onderzoek gewoon niet was. Er werden echter meer verse mandarijnenschillen gevonden op dezelfde plek, wat het derde teken van invasie is. Aangezien mandarijnen niet op ons eiland groeien, moet iemand ze over de Ocean Rocks hebben gebracht van het andere eiland, wat al dan niet iets te maken heeft met het verschijnen en/of verdwijnen van de buitengewone rots die door de muis is gemeld.’

Na een lange stilte zei het andere zwijn: ‘Weet je, ik denk dat we dit allemaal te serieus nemen. Die schillen zijn hier waarschijnlijk helemaal vanzelf komen aandrijven, en je weet hoe onbetrouwbaar muizen zijn. Trouwens, als er een invasie was geweest, had ik het gezien!’

‘Misschien heb je gelijk’, zei het eerste zwijn. “Zullen we het voor gezien houden?” Waarop ze allebei terug de jungle in renden.

Nou, dat leerde mijn vader een les, want vanaf dat moment bewaarde hij al zijn mandarijnenschillen. Hij liep de hele nacht en tegen de ochtend kwam hij bij de rivier. Toen begonnen zijn problemen pas echt.


Downloads