Deel 2: Mijn vader rent weg van huis

‘Wild Island wordt praktisch in tweeën opgedeeld door een zeer brede en modderige rivier’, vervolgde de kat. ‘Deze rivier begint aan de ene kant van het eiland en mondt aan de andere kant uit in de oceaan. Nu zijn de dieren daar erg lui en hadden ze er een hekel aan om helemaal om te moeten lopen om aan de andere kant van het eiland te komen. Het maakt visite lastig en postbezorging traag. Met name rondom de Kerstdagen. De krokodillen in het water hadden de passagiers en post kunnen vervoeren, maar krokodillen kunnen heel humeurig zijn en niet zo betrouwbaar. Ze eten namelijk alles wat los en vast zit en het maakt ze niets uit dat alle dieren om moeten lopen, dus dat is precies wat de dieren jarenlang deden.’

‘Maar wat heeft dit allemaal met vliegtuigen te maken?’ vroeg mijn vader, die vond dat de kat er ontzettend lang over deed om het uit te leggen.

‘Wees geduldig, Elmer’, zei de kat tegen mijn vader, en ze ging verder met het verhaal. ‘Op een dag, ongeveer vier maanden voordat ik op Wild Island aankwam, viel een babydraak uit een laagvliegende wolk op de oever van de rivier. Hij was te jong om goed te vliegen en bovendien had hij zijn vleugel behoorlijk gekneusd, dus hij kon niet terug naar zijn wolk. De dieren vonden hem kort daarna en iedereen zei: ‘Wel, dit is precies wat we al die jaren nodig hadden!’ Ze bonden een groot touw om zijn nek en wachtten tot de vleugel beter zou worden. Dit zou een einde maken aan al hun problemen bij het oversteken van de rivier.’

‘Ik heb nog nooit een draak gezien’, zei mijn vader. ‘Heb jij hem gezien? Hoe groot is hij?’

‘O ja, ik heb inderdaad de draak gezien. We zijn zelfs goede vrienden geworden’, zei de kat. ‘Ik verstopte me altijd in de struiken en praatte met hem als er niemand in de buurt was. Hij is niet zo’n grote draak, ongeveer zo groot als een grote bruine beer, hoewel ik me kan voorstellen dat hij behoorlijk gegroeid is sinds ik wegging. Hij heeft een lange staart en gele en blauwe strepen. Zijn hoorn en ogen en de onderkant van zijn voeten zijn helderrood en hij heeft goudkleurige vleugels.’

‘O, wat geweldig!’ zei mijn vader. ‘Wat deden de dieren met hem toen zijn vleugel beter werd?’

‘Ze begonnen hem te trainen om passagiers te vervoeren, en hoewel hij maar een babydraakje is, laten ze hem soms de hele dag en de hele nacht werken. Ze laten hem lasten dragen die veel te zwaar zijn, en als hij klaagt, draaien ze zijn vleugels en slaan hem. Hij zit met een touw vast aan een paal en het touw is net lang genoeg om de rivier over te steken. Zijn enige vrienden zijn de krokodillen, die één keer per week ‘hallo’ tegen hem zeggen, als ze het niet vergeten. Echt, hij is het meest verdrietige dier dat ik ooit ben tegengekomen. Toen ik wegging, beloofde ik dat ik zou proberen hem op een dag te helpen, hoewel ik toen nog niet kon zien hoe. Het touw om zijn nek is namelijk het grootste, sterkste touw dat je je kunt voorstellen, met zoveel knopen dat het dagen zou duren om ze allemaal los te maken.’

‘Hoe dan ook, toen je het over vliegtuigen had, gaf je me een goed idee. Ik ben er vrij zeker van, dat als je de draak zou kunnen redden, wat niet gemakkelijk wordt, dat hij je op zijn nek zou laten en dat je overaal heen zou kunnen vliegen. Op voorwaarde dat je aardig tegen hem bent natuurlijk. Wat dacht je ervan om het te proberen?’

‘O, dat zou ik heel graag willen,’ zei mijn vader, en hij was zo boos op zijn moeder omdat ze zo onaardig was geweest tegen de kat, dat hij er geen moment verdrietig om was dat hij een tijdje van huis was weggelopen.

Diezelfde middag gingen mijn vader en de kat naar de haven om te kijken of er schepen naar het eiland Tangerina gingen. Ze kwamen erachter dat er de volgende week een schip zou varen, dus begonnen ze meteen plannen te maken voor de redding van de draak. De kat was een grote hulp bij het voorstellen van dingen voor mijn vader om mee te nemen, en ze vertelde hem alles wat ze wist over Wild Island. Ze was zelf natuurlijk te oud om mee te gaan.

Alles moest heel geheim worden gehouden, dus als ze iets vonden of kochten om mee te nemen op reis, verstopten ze het achter een rots in het park. De avond voordat mijn vader vertrok, leende hij zijn vaders rugzak en hij en de kat pakten alles heel zorgvuldig in. Hij nam kauwgom, twee dozijn roze lolly’s, een pakje elastiekjes, zwarte rubberen laarzen, een kompas, een tandenborstel, een tube tandpasta, zes vergrootglazen, een heel scherp mes, een kam, een haarborstel, zeven haarlinten in verschillende kleuren, een lege graanzak met een etiket met ‘cranberry’, wat schone kleren mee. Daarnaast kon hij niet van de muizen op het schip leven, dus pakte hij vijfentwintig boterhammen met pindakaas en zes appels in voor onderweg.

Toen alles ingepakt was, gingen mijn vader en de kat naar het schip in de haven. Een nachtwaker had dienst, dus terwijl de kat luide vreemde geluiden maakte om zijn aandacht af te leiden, rende mijn vader snel over de plank het schip op. Hij ging het ruim in en verstopte zich tussen een paar zakken tarwe. Het schip vertrok de volgende ochtend vroeg.


Downloads