Deel 7: Mijn vader ontmoet een leeuw

Mijn vader wuifde naar de neushoorn, die het veel te druk had om het op te merken, dronk wat verderop in de beek en waadde terug naar het pad. Hij was nog niet zo ver gelopen toen hij een boos dier hoorde brullen: ‘Schiet op! Ik heb je gisteren gezegd niet naar bramen te gaan. Zul je het nooit leren? Wat zal je moeder zeggen!’

Mijn vader verstopte zich en tuurde naar een kleine open plek vlak voor hem. Een leeuw liep rond en krabde aan zijn manen, die helemaal grauw waren en vol braambessentakjes. Des te meer hij eraan zat, des te erger het werd. Hij werd steeds kwader en begon steeds harder tegen zichzelf te schreeuwen.

Mijn vader kon zien dat het pad door de open plek ging, dus besloot hij langs de rand door het kreupelhout te kruipen en de leeuw niet te storen.

Hij kroop en kroop, en het geschreeuw werd luider en luider. Net toen hij op het punt stond het pad aan de andere kant te bereiken, hield het geschreeuw plotseling op. Mijn vader keek om zich heen en zag de leeuw naar hem staren. De leeuw stoof naar hem toe en kwam een paar centimeter van hem vandaan tot stilstand.

‘Wie ben jij?’ schreeuwde de leeuw tegen mijn vader.

‘Mijn naam is Elmer Lift.’

‘Waar denk jij heen te gaan?’

‘Ik ga naar huis’, zei mijn vader.

‘Dat is wat je denkt!’ zei de leeuw. ‘Normaal gesproken zou ik je bewaren voor een vieruurtje, maar ik ben toevallig zo overstuur en hongerig dat ik je nu direct opeet.’ En hij pakte mijn vader op met zijn voorpoten om te voelen hoe dik hij was.

Mijn vader zei: ‘O, alsjeblieft, Leeuw, vertel me, voordat je me opeet, waarom je zo overstuur bent vandaag.’

‘Het zijn mijn manen’, zei de leeuw, terwijl hij bedacht in hoeveel happen hij een kleine jongen kon opeten. ‘Je ziet wat een vreselijke puinhoop het is en ik schijn er niets aan te kunnen doen. Mijn moeder gaat vanmiddag bij de draak op bezoek en als ze me zo ziet, ben ik bang dat ze mijn zakgeld stop zet. Ze kan niet tegen rommelige manen! Maar ik ga je nu opeten, dus het maakt voor jou niets uit.’

‘O, wacht even’, zei mijn vader, ‘ik zal je precies de dingen geven die je nodig hebt om je manen netjes en mooi te maken. Ik heb ze hier in mijn rugzak.’

‘Echt waar?’ zei de leeuw. ‘Nou, geef ze aan mij, dan bewaar ik je misschien toch als tussendoortje voor later,’ en hij zette mijn vader op de grond.

Mijn vader opende zijn rugzak en haalde de kam en de borstel eruit en de zeven haarlinten van verschillende kleuren. ‘Kijk’, zei hij, ‘ik zal je laten zien wat je aan je manen kunt doen. Eerst borstel je een tijdje, en dan kam je, en dan borstel je nog een keer totdat alle klitten eruit zijn Dan verdeel je het in drieën en vlecht je het zo en knoop je een lint om het uiteinde.’

Terwijl mijn vader dit deed, keek de leeuw heel aandachtig toe en begon er veel gelukkiger uit te zien. Toen mijn vader het lint vastbond, was hij één en al glimlach. ‘Oh, dat is geweldig, echt geweldig!’ zei de leeuw. ‘Geef mij de kam en borstel, dan probeer ik het zelf.’ Dus mijn vader gaf hem de kam en borstel en de leeuw begon druk zijn manen te verzorgen. Hij had het trouwens zo druk dat hij het niet eens doorhad toen mijn vader wegging.


Downloads