Maya de Bij waarschuwt de koningin (15/17)

De kleine Maya verzamelde al haar kracht en vloog bliksemsnel, door de paarse dageraad, naar het bos waar ze zich zou kunnen verbergen als de wachter van de horzels toch achter haar aan zou komen. Over het land hingen de ragfijne sluiers van de mist en de kou dreigde de vleugels van Maya te verlammen. Het leek alsof alles en iedereen nog sliep op aarde.

Maya vloog hoog in de lucht, zo snel als ze kon, naar de bijenkorf die bedreigd werd. Ze moest haar volk waarschuwen zodat ze zich konden voorbereiden op de aanval. Als het bijenvolk de kans had haar verdedigingswerken gereed te maken, dan zou het wel lukken om de sterkere tegenstanders te bevechten. Maar als het een verrassingsaanval was, dan zouden ze geen kans hebben. Maya maakte zich grote zorgen.

Terwijl ze dacht aan de kracht, energie en moed van haar volk, en aan de toewijding aan hun koningin, voelde de kleine Bij een enorme woede tegen de horzels. Ze was trots op haar volk. Het was niet gemakkelijk voor haar om de weg door het bos te vinden want ze wist niet meer langs welke route ze was gekomen. De kou deed haar pijn en ze kon de wereld onder haar amper zien.

“Oh oh, hoe moet dit nu verder gaan? Welke kant moet ik op? Nu kon ik boete doen voor de ontrouw aan mijn volk”, dacht Maya. Plotseling stuurde een geheime kracht haar in een bepaalde richting. Misschien was het wel de heimwee naar haar land die haar stuurde. Ze gaf zich over aan het instinct en vloog gauw verder. In de verte verschenen de machtige lindebomen van het kasteelpark.

“Daar moet ik heen”, riep ze verheugd uit. Ze daalde richting de aarde. Boven de weiden hingen nog dikkere slierten mist dan boven het bos. Ze dacht aan de bloemengeesten die vrolijk hun dood tegemoet gingen, in de ochtenddauw. Dat gaf haar weer vertrouwen en haar angst verdween. Het bijenvolk mocht haar uit hun rijk verdrijven en de koningin mocht haar straffen, als de bijen maar gespaard bleven voor de invasie van de horzels.

Ze kwam nu dichtbij de lange stenen muur die de bijenstad tegen de westenwind beschermde. En in de verte zag ze haar vaderland tussen de blauwe en groene sparren. Haar hart bonsde en ze was buiten adem maar ze vloog snel verder naar de ingang. Bij de ingang stonden twee schildwachten die “halt” riepen. Maya kon geen woord zeggen en ze dreigden haar te doden. Dat gebeurt nu eenmaal als een vreemde bij de bijenstad binnendringt zonder toestemming van de koningin.

“Achteruit, jij”, riep een schildwacht en duwde haar ruw weg. “Als je dat niet doet, maken we je dood. Wat is er met jou aan de hand? Zoiets heb ik nog nooit meegemaakt.”

Toen sprak Maya het wachtwoord uit dat alle bijen kennen. De schildwachten lieten haar onmiddellijk vrij.

“Wat!”, riepen ze. “Je bent één van ons en wij kennen je niet? Hoe kan dat?”

“Laat me naar de koningin gaan”, smeekte de kleine Bij. “Meteen, snel! We zijn in groot gevaar.”

De schildwachten aarzelden nog steeds. Ze konden de situatie niet bevatten.

“De koningin mag niet voor zonsopgang gewekt worden”, zei één van de schildwachten.

“Dan zal de koningin nooit meer levend wakker worden”, riep Maya wanhopig uit. “De dood volgt me op de hielen. Breng me zo snel mogelijk naar de koningin.” Haar stem klonk zo woedend dat de schildwachten bang werden en gehoorzaamden.

De drie haastten zich samen door de oude vertrouwde straten en gangen van de bijenstad. Maya herkende alles en, ondanks al haar opwinding en haast, trilde haar hart van blijdschap bij het zien van de dierbare vertrouwde taferelen.

“Ik ben thuis”, stamelde ze.

In de ontvangstruimte van de koningin stortte ze bijna in. Eén van de schildwachten ondersteunde haar terwijl de andere schildwacht zich naar de privévertrekken van de koningin haastte. De eerste bijen waren al wakker en staken hun hoofdjes nieuwsgierig uit de openingen. Het nieuws deed al snel de ronde. Twee bijenofficieren kwamen uit de privévertrekken van de koningin. Maya herkende ze meteen. In plechtige stilte, zonder een woord tegen haar te zeggen, namen ze hun posten in, één aan elke kant van de deuropening: de bijenkoningin zou spoedig verschijnen.

Ze kwam zonder haar hofhouding, alleen bijgestaan door haar assistent en twee hofdames. Ze haastte zich meteen naar Maya toe. Toen ze zag in welke toestand het kind verkeerde, ontspande de strenge uitdrukking op haar gezicht een beetje.

“Jij bent met een belangrijke boodschap gekomen? Wie ben jij?”

Maya slaagde erin om twee woorden uit te brengen: “De horzels!”

De koningin werd bleek. Maar ze behield haar kalmte.

“Almachtige koningin”, snikte Maya. “Vergeef met dat ik mijn plichten niet na ben gekomen. Later zal ik alles uitleggen, ik heb berouw met heel mijn hart. Maar korte tijd geleden ben ik, als door een wonder, ontsnapt uit het fort van de horzels en het laatste wat ik hoorde was dat ze van plan waren ons koninkrijk aan te vallen en leeg te plunderen, bij zonsopgang.”

De ontzetting van de hofdames, de schildwachten en de assistent was onbeschrijfelijk. Iedereen wilde alle kanten op vluchten. Maar het was buitengewoon bijzonder om te zien hoe kalm de koningin bleef toen ze dit vreselijke nieuws ontving. Ze richtte zich in haar volle lengte statig op en boezemde zowel ontzag als vertrouwen in. Ze voelde dat ze nog nooit zoiets superieurs had meegemaakt sinds ze koningin was.

De koningin wenkte de officieren naast haar en sprak enkele bevelen uit.

“O mijn koningin!” zei Maya.

De koningin boog haar hoofd naar de kleine Bij en keek haar liefdevol en teder aan en zei: “Onze dank is groot. Jij hebt ons gered. Wat je hiervoor ook gedaan hebt, je hebt het duizendvoudig goedgemaakt. Maar rust nu, meisje, je ziet er heel ellendig uit en je vleugels trillen.”

“Ik zou graag voor u willen sterven”, stamelde Maya trillend.

“Maak je geen zorgen om ons,” antwoordde de koningin. “Onder de duizenden die deze stad bewonen, is er niet één die zou aarzelen om zijn leven op te offeren voor mij en voor het welzijn van het land. Jij kunt rustig gaan slapen.”

Ze boog zich voorover en kuste de kleine Bij op haar voorhoofd. Toen wenkte ze de hofdames en zei dat ze voor Maya moesten zorgen. Maya was ontroerd door de woorden van de koningin en liet zich meevoeren. Als in een droom hoorde ze de geluiden ver weg en zag ze dat alle belangrijke bijen zich verzamelden en ze voelde de bijenkorf schudden op zijn fundamenten.

“De soldaten! Onze soldaten!”, fluisterden de hofdames naast haar.

Het laatste wat Maya hoorde, voor ze in slaap viel, was het gestommel van soldaten die langs haar deur marcheerden en bevelen schreeuwden met een vrolijke, vastberaden stem. En in haar dromen klonk het oude soldatenlied van de bijen:

“Oh zonlicht met je gouden stralen en gouden glans, Door jouw gloed worden onze levens verlicht, Zegen onze arbeid, zegen onze koningin, Laten wij voor altijd verenigd zijn.”


Downloads