Maya De Bij In Het Huis Van De Roos (2/17)

De zon scheen al een hele poos toen Maya wakker werd in de bloem waar ze de avond ervoor in slaap was gevallen.

De blaadjes wiegden zachtjes in het lichte briesje. “Het lijkt wel of ze dansen!” riep Maya en ze was nog opgewonden van de avonturen die ze die dag ervoor allemaal heeft beleefd. “Ik zal zeker niet terug gaan naar de bijenkorf!” En als ze aan juffrouw Cassandra denkt, begint haar hart sneller te kloppen. Hoe duidelijk liet zij wel niet zien hoe erg het is om voor altijd in en uit de korf te moeten vliegen om honing te halen en te dragen. Nee, dat was zeker niet een leven voor Maya. Ze wilde de vrijheid genieten, hoe dan ook!

In de tussentijd begon haar maag een beetje te knorren. Het werd tijd om iets te eten. In de verte zag ze een prachtige rode bloem. Ze vloog er naartoe en wipte daarmee een grote druppel water van het blad en het spatte op de grond in tientallen glinsterende waterspatten. Wat een prachtig gezicht was dat!

maya de bij

De rode bloem verspreidde een heerlijke, zoete geur. Aan de onderrand van de bloem, aan de kingang van de kelk, zat een kever. Hij was iets kleiner dan zijzelf en had bruine vleugels en een zwarte borst. Onverstoorbaar keek hij Maya ernstig aan. Maya begroette de kever met een vriendelijke groet.

“Wat doe jij hier?” vroeg de kever.

“Wat is dit voor een prachtige bloem?” vroeg Maya, die de vraag van de kever niet beantwoordde. “Zou je zo goed willen zijn om mij de naam van deze bloem te vertellen?”

De kever moest lachen, iets wat bijen niet erg beleefd zouden vinden als er een serieuze vraag werd gesteld. “Jij bent zeker van gisteren?” zei de kever. En hij bedoelde daarmee dat hij begreep dat ze nog maar net was geboren en niet zoveel nog kon weten.

“Het is een roos,” zei de kever. “Nu weet je het.”

Hoewel de kever er volgens Maya niet de beste manieren op nahield, leek het haar wel een goedaardige man.

“Wij zijn vier dagen geleden hiernaartoe verhuisd,” zei de kever. “Wil je niet even binnen komen kijken?”

Maya aarzelde, maar overwon haar twijfels en deed een paar stappen naar voren. De kever drukte een helder bloemblad opzij om Maya binnen te laten. Samen liepen ze door de nauwe kamers met hun gedempt licht en geurige muren.

“Wat een betoverend huis!” riep Maya uit, “en wat ruikt het hier zalig!”

 Maya’s bewondering beviel de kever.

‘Er is wijsheid voor nodig om te weten waar je moet wonen,’ zei hij en glimlachte goedmoedig. “Vertel me waar je woont en ik zal je vertellen wat je waard bent”, zegt een oud gezegde. Wil je wat nectar?”

“Nou, heel erg graag!” riep Maya die zich realiseerde hoeveel honger ze intussen had.

De kever liet Maya even alleen om de nectar te halen. Maya drukte haar neus in het rode bloemblad om de geur helemaal in zich op te nemen. “Wat is het leven hier heerlijk,” zei ze, “het is zoveel beter hier te zijn dan in de drukte van de bijen die alleen maar heen en weer vliegen en zich druk maken om honing te verzamelen. De stilte is hier heerlijk!”

Plotseling klonk er hard geluid achter de muren. Het was de kever die opgewonden gromde in grote woede. Het leek alsof hij iemand hardhandig voortduwde. Even later hoorde ze het geluid van iemand die naar buiten rende. De kever keerde terug en gooide nors wat nectar naar beneden. “Het is een schande!” zei hij. “Je kunt nergens aan dat ongedierte ontsnappen. Ze gunnen je geen moment rust.”

Maya had zo’n honger dat ze zonder de kever ervoor te bedanken wat van de nectar nam. “Wie was dat?” mompelde Maya met haar mond nog vol.

“Eet eerst eens fatsoenlijk je mond leeg voordat je praat,” zei de kever. “Je kunt geen woord verstaan dat je zegt.”

Maya gehoorzaamde, maar de opgewonden kever gaf haar geen tijd om haar vraag te herhalen.

“Het was een mier,” barstte hij boos uit. “Ze halen het zich in het hoofd om regelrecht de voorraadkast in te gaan zonder een bedankje. Ze pakken het zonder te vragen. Het maakt me woedend. Als ik me niet zou realiseren dat deze ongemanierde wezens eigenlijk niet beter weten, zou ik geen moment aarzelen om ze dieven te noemen!”

Hierop herinnerde hij zich plotseling zijn eigen manieren.”Sorry,” zei hij zich tot Maya wendend. “Ik ben vergeten mezelf voor te stellen. Mijn naam is Peter, van de familie rozenkevers.”

“Mijn naam is Maya,” zei de kleine bij verlegen. “Ik ben verheugd kennis met je te maken.” Ze keek Peter aandachtig aan; hij boog herhaaldelijk en spreidde zijn voelsprieten uit als twee kleine bruine waaiers. Maya vond het prachtig.

“Je hebt de meest fascinerende voelsprieten,” zei ze.

“Dank je wel,” merkte Peter gevleid op. “Wil je de andere kant ook zien?”

“Graag,” antwoordde Maya.

verhaal maya de bij

De rozenkever draaide zijn waaiervormige voelsprieten opzij en liet er een zonnestraal overheen glijden.

“Geweldig, vind je niet?” vroeg hij.

“Ik vind het heel bijzonder!” riep Maya. “Die van mij zijn niet zo opmerkelijk mooi.”

“Ach,” zei Peter, “ieder heeft zo zijn speciale kenmerken. Jij hebt bijvoorbeeld hele mooie ogen, en de gouden kleur van je lijf is heel aantrekkelijk.”

Maya straalde. Peter was de eerste die haar vertelde dat ze er goed uitzag. Het leven was geweldig.

Ze nam nog wat nectar.

“Een uitstekende kwaliteit honing,” merkte ze op.

‘Neem nog wat,’ zei Peter, nogal verbaasd over de eetlust van zijn kleine gast. “Er is ook nog wat dauw over als je dorst hebt.”

“Heel erg bedankt,” zei Maya. “Maar nu moet ik weer verder vliegen, als je het goed vindt.”

De rozenkever lachte.

“Vliegen, altijd vliegen,” zei hij. “Het zit in het bloed van jullie bijen. Ik begrijp zo’n rusteloze manier van leven niet. Het heeft ook een voordeel om op één plek te blijven, vind je ook niet?’

Peter hield hoffelijk het rode gordijn opzij.

‘Ik ga met je mee tot aan ons observatieblad,’ zei hij. “Het is een uitstekende plek om vanaf te vliegen.”

“Oh, dank je,” zei Maya, “maar ik kan overal vanaf vliegen.

“Dat is een voordeel ten opzichte van mij,” antwoordde Peter. “Ik heb wat moeite met het ontvouwen van mijn ondervleugels.” Hij schudde haar de hand en hield het laatste gordijn voor haar opzij.

“Oh, de blauwe lucht!” verheugde Maya. “Tot ziens.”

“Tot ziens!” riep Peter, terwijl hij op het bovenste bloemblad bleef om Maya recht omhoog te zien opstijgen in het gouden zonlicht en de heldere, zuivere lucht van de ochtend. Met een zucht keerde hij terug in zijn koele rozenwoning en zong een ochtendlied voor zichzelf.


Downloads