Dr. Dolittle krijgt een bericht uit Afrika (4/21)

De winter was erg koud en had een witte sneeuwhoed. En op een avond in december, toen ze allemaal rond het warme vuur in de keuken zaten en de dokter hen voorlas uit boeken die hij zelf in dierentaal had geschreven, zei de uil Too-Too plotseling:

“Ssst, wees eens stil! Wat is dat voor geluid buiten?”

Ze luisterden allemaal; en weldra hoorden ze het geluid van iemand die aan het rennen was. Toen vloog de deur open en de aap, Chee-Chee, rende naar binnen, zwaar buiten adem.

“Dokter!” riep hij, “Ik heb net een bericht gekregen van een neef van mij in Afrika. Er is daar een vreselijke ziekte onder de Apen uitgebroken. Ze krijgen het allemaal en ze sterven bij honderden. Ze hebben over jou gehoord, en smeken je naar Afrika te komen om de ziekte te stoppen.”

“Wie heeft de boodschap gebracht?” vroeg de dokter, terwijl hij zijn bril afzette en zijn boek neerlegde.

“Een Zwaluw”, zei Chee-Chee. “Ze zit buiten op de regenton.”

“Breng haar bij het vuur”, zei de dokter. “Ze is vast bijna van de kou omgekomen. Zes weken geleden zijn de Zwaluwen al naar het zuiden gevlogen!” Dus de Zwaluw werd binnengebracht. Het dier zal helemaal in elkaar gedoken en rilde. Hoewel ze eerst een beetje bang was, raakte ze al snel opgewarmd en ging op de rand van de schoorsteenmantel zitten en begon te praten.

Toen ze klaar was zei de dokter: “Ik zou graag naar Afrika gaan om te helpen, vooral nu het zulk slecht weer is hier. Maar ik ben bang dat we niet genoeg geld hebben om de kaartjes te kopen. Geef me de spaarpot eens aan, Chee-Chee.” Dus de Aap klom naar boven en pakte de spaarpot van de bovenste plank van het dressoir. Er zat niets in – zelfs geen cent!

dr dolittle

“Ik was er zeker van dat er nog twee muntstukken over waren”, zei de dokter.

“Dat was ook zo”, zei de Uil. “Maar je hebt het uitgegeven aan een rammelaar voor de baby van die das, toen die baby tandjes kreeg.”

“Toch weet ik zeker dat er nog twee geldstukken over waren. Dat dacht ik echt” zei de dokter. “Lieve help! Wat is geld toch vervelend, dat is iets wat ik wel zeker weet! Nou, laat maar. Misschien kan ik, als ik naar de kust ga, een boot lenen die ons naar Afrika zal brengen. Ik kende eens een zeeman die zijn baby met mazelen bij me bracht. Misschien leent hij ons zijn boot, de baby is namelijk beter geworden.”

Dus de volgende ochtend ging de dokter vroeg naar de kust. En toen hij terugkwam, zei hij tegen de dieren dat het in orde was – de matroos zou hun de boot lenen. Toen waren de Krokodil en de Aap en de Papegaai erg blij en begonnen te zingen, want ze gingen terug naar Afrika, hun echte thuis. En de dokter zei:

“Ik zal maar drie dieren mee kunnen nemen – naast Jip de hond, Dab-Dab de eend, Gub-Gub, het varken en de uil, Too-Too. De rest van de dieren, zoals de Relmuizen en de Watermuizen en de Vleermuizen, zullen terug moeten gaan naar de velden waar ze zijn geboren, totdat we weer thuiskomen. Maar aangezien de meesten van hen de hele winter doorslapen, zullen ze dat niet erg vinden. Bovendien zou het niet goed zijn voor hen om naar Afrika te gaan.”

Toen begon de Papegaai, die al eerder lange zeereizen had gemaakt, de dokter te vertellen wat hij allemaal mee moest nemen op het schip.

“Je moet veel scheepsbeschuit hebben”, zei hij, “harde scheepsbeschuit is het beste. En je moet rundvlees in blik hebben en en natuurlijk een anker.”

“Ik verwacht dat het schip zijn eigen anker zal hebben”, zei de dokter.

dr dolittle verhalen

“Nou, zorg in elk geval voor een anker”, zei Polynesië. “Een anker is echt heel belangrijk. Je kunt niet stoppen als je geen anker hebt. En je hebt een bel nodig.”

“Waar is dat voor?” vroeg de dokter.

“Om je de tijd te laten weten”, zei de Papegaai. “Je gaat elk half uur bellen en dan weet je hoe laat het is. En neem heel veel touw mee – dat komt altijd van pas op verre reizen.”

Toen begonnen ze zich af te vragen waar ze het geld vandaan moesten halen om alle dingen te kopen die ze nodig hadden.

“O, zie je nou wel! Geld is weer het probleem,” riep de dokter. “Ik zal blij zijn om naar Afrika te gaan, daar hebben ze vast en zeker geen boeven! Ik zal de kruidenier gaan vragen of hij op zijn geld wil wachten tot ik terug ben – nee wacht, ik stuur de zeeman naar de kruidenier en laat het hem vragen.” Dus ging de zeeman naar de kruidenier. En weldra kwam hij terug met alle dingen die ze wilden.

Toen pakten de dieren in en nadat ze het water hadden afgesloten zodat de leidingen niet zouden bevriezen, en de luiken hadden geplaatst, sloten ze het huis af en gaven de sleutel aan het oude Paard dat in de stal woonde. En toen ze hadden gezien dat er genoeg hooi op het hok was om het Paard de winter door te laten komen, droegen ze al hun bagage naar de kust en stapten in de boot. De Kattenvleesman was er om ze uit te zwaaien. Hij bracht ook een grote pudding van niertjes, als cadeau voor de dokter. Deze pudding was, zoals hem verteld werd, in het buitenland niet te krijgen.

Zodra ze op het schip waren, vroeg Gub-Gub, het varken, waar de bedden waren, want het was vier uur ‘s middags en hij wilde zijn dutje doen. Dus Polynesië nam hem mee naar beneden, naar de binnenkant van het schip en liet hem de bedden zien. De bedden bevonden zich allemaal boven elkaar, als boekenplanken tegen een muur.

“Nou, dat is geen bed!” riep Gub-Gub. “Dat is een plank!”

“Bedden zijn altijd zo op schepen”, zei de Papegaai. “Het is geen plank. Klim erin en ga slapen. Dit heet een “stapelbed.”

“Ik denk dat ik toch nog maar niet naar bed ga,” zei het varken Gub-Gub. De reis gaat pas net beginnen, ik ben te opgewonden. Ik wil weer naar boven om het vertrek te zien.”

“Nou ja, dit is dan ook je eerste reis,” zei Polynesië, “je zult na een tijdje aan dit leven wennen.” En hij ging de trappen van het schip weer op en neuriede dit lied voor zichzelf:

“Ik heb de Zwarte Zee en de Rode Zee gezien, Ik ben rond het eiland Wight gevaren, Ik ontdekte de Gele Rivier, En de Oranje rivier ook – ‘s nachts, Nu laat ik Groenland achter me, En zeil nu over de Blauwe oceaan, Ik ben al die kleuren zat, Jane, Dus ik kom snel bij je terug”

Ze wilden net aan hun reis beginnen, toen de dokter zei dat hij even terug moest gaan om de zeeman de weg naar Afrika te vragen. Maar de Zwaluw zei dat ze vaak in dat land was geweest en hen zou laten zien hoe ze daar moesten komen. Dus de dokter zei tegen Chee-Chee dat hij het anker moest ophalen en de reis begon.


Downloads