Dr. Dolittle in het vissersdorp (20/21)

Toen maakte de dokter de man heel zachtjes wakker. Maar net op dat moment ging de lucifer uit. De man dacht dat Ben Ali terug was gekomen en hij begon, in het donker, de dokter te slaan. Toen de dokter hem vertelde wie hij was en dat hij zijn kleine neefje op het schip had, was de man enorm blij en zei dat het hem speet dat hij de dokter had geslagen. Daarna gaf hij de dokter wat snuiftabak.

De man vertelde hoe de Barbarijse Draak Ben Ali hem op de rots had gezet en hem daar had achtergelaten omdat hij geen piraat wilde worden. Hij had elke nacht in het hol geslapen om zich warm te houden. En toen zei hij: “Vier dagen lang heb ik niets gegeten of gedronken. Ik heb geleefd van snuiftabak.”

“Nou, wat heb ik je gezegd?” riep Jip.

Toen ze door de gang weer naar buiten kwamen, haastte de dokter zich naar de boot om wat soep te halen. Zodra de dieren en het jongetje de dokter en Jip met de roodharige man zagen, begonnen ze te juichen en te dansen. De zwaluwen begonnen luidkeels te fluiten om te laten horen dat ook zij blij waren. Het geluid dat deze duizenden zwaluwen maakten was zo hard dat zeelieden, ver op zee, dachten dat er een storm op komst was.

En Jip was ontzettend trots op zichzelf, maar deed zijn best om niet verwaand te kijken. Dab-Dab zei: “Jip, ik had geen idee dat je zo slim was!” maar Jip schudde gewoon zijn hoofd en antwoordde: “Oh, het was niets bijzonders hoor. Maar er is nu eenmaal een hond voor nodig om een man te vinden. Vogels kunnen dit niet.”

De dokter vroeg aan de roodharige visser waar zijn huis was. En toen hij het hem had verteld, vroeg de dokter de zwaluwen om het schip eerst daarheen te leiden. Ze kwamen bij een rotsachtige berg en de man wees naar het huis waar hij woonde.

Toen ze in de haven waren, kwam de moeder van de kleine jongen naar de kust rennen terwijl ze tegelijk lachte en huilde. Ze had twintig dagen aan de kust gezeten en naar de zee gekeken en gewacht tot ze terugkwamen. Ze gaf de dokter zoveel kussen dat hij bloosde als een schooljongen. Ze probeerde ook Jip te kussen maar hij rende snel weg en verstopte zich in het schip.

“Het is een dwaze zaak, dat kussen”, zei Jip. “Ik moet er niets van hebben. Laat ze Gub-Gub maar kussen, als ze iets moet kussen.”

De visser en zijn vrouw vroegen de dokter om een paar dagen bij hen door te brengen. Dus John Dolittle en al zijn dieren bleven een paar dagen. Alle kleine jongens van het vissersdorp gingen naar het strand en wezen naar het grote schip dat daar voor anker lag en zeiden fluisterend tegen elkaar: “Kijk! Dat was een piratenschip, van Ben Ali, de meest verschrikkelijke piraat die ooit de zee heeft bevaren! De oude heer die in het dorp logeert, stal het schip van de piraten en maakte van de piraat een boer. Wie had dat ooit gedacht! Hij lijkt zo’n aardige heer. Kijk eens het schip heeft rode zeilen en kan heel snel varen.”

Tijdens de dagen dat ze in het vissersplaatsje bleven, werd de dokter overal op visite gevraagd en alle dames stuurden hem dozen met bloemen en snoep en de dorpsband speelde elke avond deuntjes onder zijn raam. Uiteindelijk zei de dokter: “Beste mensen, ik moet nu naar huis. Jullie zijn echt heel aardig geweest. Ik zal het me altijd herinneren. Maar ik moet naar huis want ik heb daar dingen te doen.”

Net toen de dokter wilde vertrekken, kwam de burgemeester, met een stoet, door de straat en stopte voor het huis waar de dokter logeerde. Nadat zes jongens op glanzende trompetten hadden geblazen om de mensen te doen stoppen met praten, sprak de burgemeester: “Dokter Dolittle, het is mij een groot genoegen om aan de man die de zee van de Barbarijse Draak heeft bevrijd, een klein teken van dankbaarheid aan te bieden.” En de burgemeester gaf de dokter een prachtig horloge met echte diamanten. Toen haalde de burgemeester een nog groter pakket uit zijn zak en zei: “Waar is de hond?”

Iedereen begon Jip te zoeken. En eindelijk vond Dab-Dab hem aan de andere kant van het dorp in een stal, waar alle honden van het platteland sprakeloos van bewondering en respect om hem heen stonden. Toen Jip bij de dokter werd gebracht, opende de burgemeester het grotere pakket. Er zat een gouden halsband in! Op de halsband stonden in grote letters: “Jip, de slimste hond ter wereld.”

Daarna gingen alle mensen van het dorp naar het strand om de dokter en zijn dieren uit te zwaaien. De roodharige visser en zijn zus en de kleine jongen bedankten de dokter en zijn hond keer op keer. Toen voer het grote, snelle schip met de rode zeilen, richting de Stad-bij-de-Poel terwijl de dorpsband muziek speelde op de oever.


Downloads