Dr. Dolittle en Too-Too de Uil horen iets (16/21)

Na de haaien nogmaals te hebben bedankt voor hun vriendelijkheid, vervolgden de dokter en zijn huisdieren hun reis naar huis in het snelle schip met de drie rode zeilen. Toen ze op open zee waren, gingen de dieren allemaal naar beneden om te zien hoe hun nieuwe boot er van binnen uitzag. De dokter stond, met een pijp in zijn mond, op de reling aan de achterkant van het schip en zag de Canarische Eilanden, in de blauwe schemering van de avond, vervagen. Hij vroeg zich net af hoe met de apen ging en hoe zijn tuin eruit zou zien als hij terugkwam in de Stad-bij-de-Poel toen Dab Dab de trap op kwam waggelen.

“Dokter”, riep ze. “Dit piratenschip is prachtig. Er zijn zijden bedden met honderden kussens, zachte tapijten op de vloer en de schalen zijn van zilver gemaakt. Het eten en drinken is heerlijk. Zoiets heb je nog nooit gezien! Kom maar eens kijken! We zagen ook een deurtje met een hangslot. We willen zo graag weten wat daarbinnen is. Jip zegt dat de piraten daar hun schat bewaren. Kom mee, misschien kun jij die deur openmaken.”

De dokter ging mee en zag dat het schip prachtig was. Alle dieren stonden bij het deurtje en praatten door elkaar heen. De dokter draaide aan de hendel maar de deur ging niet open. Toen ging iedereen op zoek naar de sleutel. Ze keken overal: onder de mat, onder het tapijt en in alle kasten en voorraadkisten. Ze ontdekten nog meer mooie dingen die de piraten van andere schepen gestolen moesten hebben. Geborduurde sjaals, tabakspotten, ivoor, thee en een oude viool met een gebroken snaar. Verder nog koraal, een wandelstok met een zwaard erin en wijnglazen. Maar ze konden de sleutel van het hangslot nergens vinden.

Dus kwamen ze allemaal weer terug bij de deur en Jip tuurde door het sleutelgat. Maar aan de binnenkant stond iets tegen de deur en hij kon niets zien. Niemand wist wat ze moesten doen. Plotseling zei de Uil Too-Too: “Sst! Luister! Ik geloof echt dat er iemand in dat kamertje zit.”

Ze bleven allemaal even stil. Toen zei de dokter: “Je moet je vergissen, Too-Too. Ik hoor niets.”

“Ik weet het zeker”, zei de Uil. ‘Sst! Daar is het weer. Hoor je dat niet?”

“Ik hoor niets, wat voor geluid is het?”, zei de dokter.

“Ik hoor het geluid van iemand die zijn hand in zijn zak steekt”, zei de Uil.

“Maar dat maakt nauwelijks geluid”, zei de dokter. “Dat hoorde je hier niet.”

“Neem me niet kwalijk maar ik kan dat wel horen”, zei Too-too. “Ik weet zeker dat er iemand aan de andere kant van de deur is die zijn hand in zijn zak steekt. Mijn oren zijn zo scherp dat ze elk geluid opvangen. Wij Uilen kunnen met slechts één oor horen dat een kitten met zijn oogjes knippert in het donker.”

“Wel, wel”, zei de dokter. Dat verbaast me. Dat is heel interessant. Luister nog eens en vertel me wat hij nu doet.”

“Ik weet niet zeker of het een man of een vrouw is. Til me op en laat me bij het sleutelgat luisteren dan kan ik het je vertellen.”

Dus de dokter tilde de Uil op en hield hem dicht bij het slot van de deur. Even later zei Too-Too: “Nu wrijft hij met zijn linkerhand over zijn gezicht. Het is een kleine hand en een klein gezicht. Het zou een vrouw kunnen zijn. Maar nu duwt hij zijn haar van zijn voorhoofd af, het is in toch een man.”

“Dat doen vrouwen soms ook”, zei de dokter.

“Dat is waar”, zei de Uil. “Maar als ze dat doen, maakt hun lange haar een heel ander geluid… Sstt! Laat dat onrustige varken stil blijven. Houd nu allemaal even je adem in zodat ik goed kan luisteren. Dit is heel moeilijk, wat ik nu doe, die vervelende deur is zo dik! Sstt! Iedereen stil, sluit je ogen en adem niet.”

Too-Too boog zich voorover en luisterde opnieuw. Eindelijk keek hij op en zei: “De man daarbinnen is ongelukkig. Hij huilt. Hij heeft ervoor gezorgd niet te snuffen anders zouden we horen dat hij huilt. Maar ik hoorde, heel duidelijk, het geluid van een traan die op zijn mouw viel.”

“Hoe weet je dat het geen druppel water was die van het plafond op hem viel?” vroeg Gub-Gub.

“Pfff, doe niet zo dom”, snoof Too-Too. “Een druppel water die van het plafond valt, zou tien keer zoveel geluid hebben gemaakt!”

“Nou”, zei de dokter, “als die arme man ongelukkig is, moeten we naar binnen om te zien wat er met hem aan de hand is. Zoek een bijl voor me dan hak ik een gat in de deur.”


Downloads