Dr. Dolittle en de leider van de Leeuwen (8/21)

John Dolittle kreeg het nu vreselijk druk. Hij vond honderden, nee wel duizenden zieke apen: gorilla’s, orang-oetangs, chimpansees, bavianen, zijdeaapjes, grijze apen, rode apen, allerlei soorten. En velen waren al gestorven. Het eerste wat hij deed was de zieke apen scheiden van de gezonde apen. Toen kreeg hij Chee-Chee en zijn neef zover om een huisje van gras voor hem te bouwen. Het volgende wat hij deed was alle apen, die nog gezond waren, bij hem laten komen voor een prik tegen de ziekte. Drie dagen en drie nachten lang bleven de apen uit de jungle, de valleien en de heuvels, naar het huisje van gras komen, waar de dokter de hele dag en de hele nacht prikken gaf. Toen liet hij nog een huis maken, een groot huis met veel bedden erin en hij plaatste alle zieke apen in dit huis.

Dr Dolittle verhalen

Maar er waren zoveel dieren dat er niet genoeg gezonde apen waren om de verpleging te doen. Dus stuurde hij berichten naar de andere dieren, zoals de Leeuwen, de luipaarden en de antilopen, met het verzoek om te komen helpen met de verzorging. Maar de Leider van de Leeuwen was een heel trots schepsel. En toen hij bij het grote huis van de dokter kwam, vol met bedden, leek hij boos en keek minachtend rond.

“Hoe durf je mij dat te vragen?”, zei hij terwijl hij boos naar de dokter keek. “Durf je mij te vragen – MIJ, de Koning der Beesten- om op een heleboel vieze, zieke apen te passen? Wel, ik zou ze niet eens als tussendoortje naast mijn maaltijden willen eten!”

Hoewel de Leeuw er vreselijk gevaarlijk uitzag, deed de dokter zijn best om niet bang voor hem te lijken.

Dr Dolittle

“Ik heb je niet gevraagd ze op te eten”, zei hij met zachte stem. “En trouwens, ze zijn niet vies. Ze hebben allemaal een bad gehad vanmorgen. Jouw jas ziet eruit alsof hij geborsteld moet worden, je ziet er echt erg stoffig uit. Luister, ik zal je iets vertellen. Er kan een dag komen dat de Leeuwen ziek worden. Als je de andere dieren nu niet helpt, worden de Leeuwen misschien helemaal alleen gelaten als zij in de problemen zitten. Dat overkomt trotse mensen ook vaak.”

“De Leeuwen ZIJN nooit in de problemen, ze MAKEN alleen maar problemen,’ zei de Leider, zijn neus optrekkend. En hij sloop weg de jungle in, met het gevoel dat hij nog slimmer dan slim was geweest.

Toen werden de luipaarden ook trots en zeiden dat zij ook niet zouden helpen. En dan natuurlijk de antilope – hoewel ze te verlegen en timide waren om net zo onbeleefd tegen de dokter te zijn als de Leeuw – krabden ze met hun poten op de grond en lachten dwaas en zeiden dat ze nooit eerder verpleegsters waren geweest. En nu was de arme dokter razend bezorgd, en vroeg zich wanhopig af waar hij genoeg hulp kon krijgen om voor al die duizenden apen in bed te zorgen. De Leider van de Leeuwen zag, toen hij terugkwam bij zijn hol, dat zijn vrouw, de Koningin-Leeuwin, hem haastig tegemoet kwam rennen, met haar manen in de war.

“Eén van de welpen wil niet eten”, zei ze. “Ik weet niet wat ik met hem aan moet. Hij heeft sinds gisteravond niets meer gegeten.”

En ze begon wanhopig te huilen en te beven van de zenuwen want ze was een goede moeder, ook al was ze een Leeuwin. Dus de Leider ging zijn hol in en keek naar zijn kinderen: twee zeer sluwe kleine welpen, die op de grond lagen. En één van hen leek er heel slecht aan toe. Toen vertelde de Leeuw zijn vrouw, heel trots, wat hij tegen de dokter had gezegd. En ze werd zo boos dat ze hem bijna het hol uit dreef.

“Jij hebt nooit een greintje verstand gehad!”, schreeuwde ze. “Alle dieren, van hier tot aan de Indische Oceaan, praten over deze geweldige man, en hoe hij elke vorm van ziekte kan genezen. Hoe aardig hij is, de enige man in de hele wereld die de taal van de dieren kan spreken! En nu, net nu we een zieke baby hebben, moet je hem gaan beledigen! Jij bent een geweldige domoor! Niemand anders dan een dwaas is ooit onbeleefd tegen een goede dokter. Jij, grrr..”, en ze begon wild aan de manen van haar man te trekken.

“Ga meteen terug naar de dokter”, schreeuwde ze, “en zeg hem dat het je spijt. En neem alle andere leeghoofdige Leeuwen mee en die stomme luipaarden en antilopen ook. Doe dan alles wat de dokter je zegt. Werk zo hard je kunt! En misschien zal hij dan nog zo vriendelijk zijn om later naar de welp te komen kijken. Ga nu weg! Haast je, zeg ik je! Jij bent echt niet geschikt om een vader te zijn!’ En ze ging naar het hol ernaast, waar een andere moeder-Leeuw woonde, en vertelde haar het hele verhaal.

Dus de Leider van de Leeuwen ging terug naar de dokter en zei: “Ik kwam toevallig deze kant op en dacht: ik kijk eens even naar binnen. Heb je al hulp?”

“Nee”, zei de dokter. “Dat heb ik niet. En ik maak me vreselijke zorgen.”

“Het is tegenwoordig erg moeilijk om hulp te krijgen”, zei de Leeuw. “Dieren lijken niet meer te willen werken. Je kunt het ze niet kwalijk nemen, in zekere zin… Nou ja, aangezien je in moeilijkheden zit, vind ik het niet erg om te doen wat ik kan, gewoon om je zorgen te verlichten, zolang ik die wezens maar niet hoef te wassen. En ik heb alle andere jagende dieren gezegd om hun deel ook te komen doen. De luipaarden zouden hier nu elk moment kunnen zijn… Oh, en tussen haakjes, we hebben een zieke welp thuis. Ik denk zelf dat er niet veel met hem aan de hand is. Maar mijn vrouw is erg bezorgd. Als je vanavond die kant op gaat, zou je dan misschien even naar hem willen kijken?”

Toen was de dokter heel blij; want alle Leeuwen, de luipaarden, de antilopen, de giraffen en de zebra’s – alle dieren van de bossen, de bergen en de vlakten – kwamen hem helpen bij zijn werk. Het waren er zoveel dat hij er een paar weg moest sturen, alleen de slimsten hield hij! Al heel snel begonnen de apen beter te worden. Aan het eind van de eerste week waren de bedden in het grote huis half leeg. En aan het einde van de tweede week was de laatste aap beter geworden. Toen was het werk van de dokter gedaan; en hij was zo moe dat hij, toen hij eindelijk naar bed ging, drie dagen sliep zonder zich zelfs maar om te draaien.


Downloads