Dr. Dolittle bij de Apenraad (9/21)

Chee-Chee stond voor de deur van de dokter en hield iedereen weg tot hij wakker werd. Toen vertelde John Dolittle de Apen dat hij nu naar huis terug moest gaan. Ze waren hier erg verbaasd over; want ze hadden gedacht dat hij voor altijd bij hen zou blijven. En die avond kwamen alle Apen bij elkaar in de jungle om erover te praten.

De hoofdchimpansee stond op en zei: “Waarom gaat de goede man weg? Is hij niet gelukkig hier bij ons?”

Maar geen van hen kon hem antwoorden. Toen stond de Grote Gorilla op en zei: “Ik denk dat we allemaal naar hem toe moeten gaan en hem vragen te blijven. Misschien als we een nieuw huis en een groter bed voor hem maken, en hem veel hulp beloven om het leven aangenaam voor hem te maken, misschien dat hij dan wel zal willen blijven.”

Toen stond Chee-Chee op; en alle anderen fluisterden: “Ssst, wees stil! Kijk! Chee-Chee, de grote Reiziger, gaat spreken!” En Chee-Chee zei tegen de andere Apen: “Mijn vrienden, ik ben bang dat het nutteloos is de dokter te vragen te blijven. Hij heeft schulden in zijn stad en hij zegt dat hij terug moet gaan om het te betalen.”

En de Apen vroegen hem: “Wat is geld?”

Dr dolittle

Toen vertelde Chee-Chee dat je in het land van de mensen niets kon krijgen zonder geld; je kon niets doen zonder geld en dat het bijna onmogelijk was om zonder geld te leven. En sommigen van hen vroegen: “Maar kun je niet eens eten en drinken zonder te betalen?”

Chee-Chee schudde zijn hoofd. En toen vertelde hij dat zelfs hij, toen hij bij de orgeldraaier was, de kinderen om geld had moeten vragen. De hoofdchimpansee wendde zich tot de oudste orang-oetang en zei: “Lieve nicht, deze mannen zijn toch zeker vreemde wezens! Wie zou in zo’n land willen wonen? Mijn genade, hoe armzalig!”

Toen zei Chee-Chee: “Toen we naar jullie toe kwamen, hadden we geen boot om de zee over te steken en geen geld om eten te kopen voor onderweg. Dus leende een man ons wat koekjes. We zeiden dat we hem zouden betalen als we terugkwamen. En we leenden een boot van een zeeman, maar die was op de rotsen stukgeslagen toen we de kust van Afrika bereikten. Nu zegt de dokter dat hij terug moet om de matroos een andere boot te geven – want de man was arm en zijn schip was alles wat hij had. “

En de Apen zwegen allemaal een tijdje, ze zaten doodstil op de grond en dachten diep na. Eindelijk stond de grootste baviaan op en zei: “Ik denk dat we deze goede man ons land niet moeten laten verlaten voordat we hem een mooi cadeau hebben gegeven om mee te nemen, zodat hij weet dat we dankbaar zijn voor alles wat hij voor ons heeft gedaan.”

En een kleine rode Aap die in een boom zat, schreeuwde naar beneden: “Ik denk dat ook!”

En toen riepen ze allemaal door elkaar heen en maakten veel lawaai: “Ja, ja. Laten we hem het mooiste cadeau geven dat een mens ooit heeft gehad!”

Nu begonnen ze zich af te vragen wat ze hem het beste konden geven. De één zei: “Vijftig zakken kokosnoten!” En de ander riep: “Honderd trossen bananen! Hij hoeft zijn fruit dan tenminste niet te kopen in het land waar je betaalt om te eten!”

Maar Chee-Chee vertelde hen dat al deze dingen te zwaar zouden zijn om zo ver te dragen en zouden bederven voordat de helft was opgegeten. “Als je hem een plezier wilt doen”, zei hij, “geef hem dan een dier. Je kunt er zeker van zijn dat hij er aardig voor zal zijn. Geef hem een zeldzaam dier dat hij nog niet heeft in zijn verzameling.”

En de Apen vroegen hem: “Wat is een verzameling ?”

Toen legde Chee-Chee hun uit dan mensen dieren verzamelden en in kooien stopten zodat mensen ernaar konden komen kijken. En de Apen waren erg geschrokken en zeiden tegen elkaar: “Deze mensen denken echt niet na, ze zijn dom om zich zo gemakkelijk te laten amuseren. Shhh! Het is een gevangenis, dat bedoelt hij.”

Dus toen vroegen ze Chee-Chee welk zeldzaam dier het zou kunnen zijn dat ze de dokter zouden moeten geven, eentje die de mensen nog niet eerder hadden gezien. Het opperhoofd van de klauwaapjes vroeg: “Hebben ze daar een leguaan?”

Chee-Chee zei: “Ja, in de dierentuin van London.”

En een ander vroeg: “Hebben ze een okapi?”

Chee-Chee zei: “Ja. In België, waar mijn orgeldraaier me vijf jaar geleden naartoe bracht, hadden ze een okapi in een grote stad die ze Antwerpen noemen.”

En een ander vroeg: “Hebben ze al een pushing pullyu-dier?

Toen zei Chee-Chee: “Nee, geen enkel mens heeft ooit een Pushing Pullyu-dier gezien. Laten we hem dat geven!”


Downloads