Deel 1: Bob en Betty’s zomer met Kapitein Hawes

Nu zal ik je vertellen hoe Bob en Betty de zomer aan de kust doorbrachten met Kapitein Ben Hawes. Kapitein Ben was een oude zeeman. Na veertig jaar dienst op volle zee was hij aan wal gegaan.

Stoer en hartelijk, en met eindeloos veel verhalen over vreemde avonturen in buitenlandse havens en met inheemse volkeren, was hij interessanter voor de kinderen dan het meest fascinerende sprookjesboek.

Zijn huis was een klein museum met allerlei spullen uit verre landen. Zo waren er: de grote groene papegaai, die riep: “Schip ahoy” en “Iedereen aan boord!”, de schelpen die de ruisende echo van de oceaan gaven als je ze aan je oor hield en de bijzondere voorwerpen met vreemde vormen, uit verre landen. De jongen en het meisje vonden alles allemaal even interessant en leuk.

Op hun eerste dag was het weer prima en de baai was glad, dus nam Kapitein Hawes de kinderen mee uit voor een tochtje in zijn zeilboot. Wat was het heerlijk om zo gemakkelijk over het glanzende water te scheren. De kust, de dokken en de schepen bij de werven waren allemaal zo interessant om te zien vanaf het water.

De Kapitein vertelde hen onderweg alles over de verschillende vaartuigen die ze passeerden, de vissers, de kolenschuiten en de zwerfbootjes. Hoe ze zeilden en waar ze naartoe gingen. De kinderen luisterden ademloos. De Kapitein vertelde graag over schepen en de zee, maar hij wist ook veel over de geschiedenis van dingen die verband houden met het zeeleven. Hij vertelde over de eerste mensen die, lang lang geleden, begonnen rond te trekken op vlotten en in kano’s die uit boomstammen waren uitgehold.

“In de Stille Zuidzee maken sommige volkeren deze kano’s nog steeds. Ik heb ze vaak gezien”, legde hij uit. “En jullie hebben natuurlijk wel eens gehoord van de berkenbastkano’s van onze Indianen. Daarna werd langzamerhand het gebruik van zeilen ontwikkeld, en de boten en schepen werden groter, en nu is de dag van de stoomboot aangebroken.”

“Ik wil jullie graag alles leren over het maken van boten en schepen”, voegde hij eraan toe. “Ik zal jullie morgen naar de werven brengen, als dat goed is, en jullie laten zien hoe ze ze maken. Dan kunnen jullie, als jullie naar huis gaan, waar ze niet veel weten over zulke dingen, het ze allemaal vertellen.”

Op de Scheepswerf:

De volgende dag hield Kapitein Hawes zich trouw aan zijn belofte en nam de kinderen mee naar Stewart’s Botenwinkel, waar een vissersboot werd gebouwd. Hij liet hen zien hoe het frame werd gemaakt, de kiel, de ribben, de voorsteven en de achtersteven van de boot. Hij liet ook zien hoe de planken werden gelegd. Hoe alles zo strak en sterk mogelijk was gemaakt, zodat de boot bestand was tegen de spanning van heen en weer geslingerd te worden door zware zeeën.

Bob volgde het allemaal met enthousiasme, want hij hield van timmeren en werken met gereedschap. Hij nam zich voor dat hij op een dag ook een boot zou bouwen.

Nadat alles wat duidelijker was geworden en beter te begrijpen was, door het voorbeeld van de vissersboot, stelde de Kapitein voor om een bezoek te brengen aan de scheepswerf, waar een echt levensgroot schip werd gebouwd.

Hier troffen ze een drukke bende mannen aan die hard aan het werk waren. Sommigen hakten met brede bijlen in het hout, anderen zaagden planken en weer anderen werkten met zweepzagen en maakten logboeken.

Op de stellages rond het grote schip, dat zo hoog als een huis boven hen uit torende, waren nog meer mannen die planken op hun schouders tilden en naar de plaats brachten waar ze moesten worden vastgeschroefd.

En hoe groot was het allemaal! De kinderen keken vol verwondering in het rond. Ze hadden zulke schepen al in het water gezien, maar hadden nooit geweten hoe groot de rompen in het echt waren, bijna zo groot als een huizenblok, althans zo leek het.

Kapitein Hawes liet hen toen zien hoe dit grote schip volgens hetzelfde principe was gebouwd als de kleine boot die ze zojuist hadden gezien. En als de kinderen nog niet echt alles begrepen, was dat niet de schuld van de Kapitein. Het onderwerp was nogal groot voor beginners. Maar het was een geweldig gezicht, en het was niet voor iedereen weggelegd een schip gebouwd te zien worden en dat wisten ze.

Op weg naar huis roeiden ze langs sloepen met een vreemd soort plankje aan het einde van de boegspriet. De Kapitein zei dat dit een “preekstoel” werd genoemd. Deze boten gingen zwaardvissen, en op de “preekstoel” stond een man met een lans in de hand, terwijl een “uitkijkman” de vis in het vizier hield. Toen de boot dichtbij genoeg was, stond de man met de lans gereed en stak de vis met een speer in het voorbijvaren. Hij beloofde deze grote vissen aan de kinderen te laten zien als er de volgende keer een vangst binnenkwam.

Mosselen graven:

Hoewel er zoveel interessante dingen te zien en te leren waren aan de kust, was het strand ook een ideale plek om te spelen. De jongen en het meisje vonden het zo leuk dat het met niets vergeleken kon worden.

Mosselen graven was ook zoiets leuks wat je op het strand kon doen. Kapitein Hawes nam ze bij eb mee naar de zachte modder en liet ze zien hoe ze de mosselen moesten opgraven. En dan het plezier om ze te roosteren in het drijfhoutvuur, of er een heerlijke soep van te maken.

Hier ontmoetten de kinderen hun kameraad, Patsey Quinn. Kapitein Hawes noemde hem gekscherend een kleine waterrat, want Patsey was langs de kust grootgebracht en wist alles van het strand. Hij bleek een zeer waardevolle vriend voor Bob en Betty te zijn, en de Kapitein kon erop vertrouwen dat hij voor hen zou zorgen, want hij wist natuurlijk precies wat veilig was en wat niet.

Hij nam de kinderen mee op vele expedities langs het strand. Hij wist precies waar de beste kokkels en mosselen te vinden waren, waar de krabben leefden en hoe ze te vangen. Terwijl ze tussen de met zeewier bedekte rotsen door waden, beleefden ze spannende avonturen, waarbij krabben af en toe in hun tenen of vingers hapten, omdat krabben er nu eenmaal bezwaar tegen hebben om gevangen te worden.

Patsey leerde zijn nieuwe vrienden ook vissen, hoewel ze nooit zulke goede vissers werden als hij. Ze leken meer donderpadvissen te vangen dan wat dan ook, en hoewel donderpadvissen geweldig uitziende wezens waren, waren ze niet, legde Patsey uit, erg goed te eten. Bot en paling smaakten beter. Maar Betty was bang voor paling. Ze kronkelden zo.

De vele soorten zeewieren en schelpen interesseerden de kinderen ook. De veelkleurige kiezelstenen waren zo mooi en rond omdat ze door de zee werden gerold, legde Patsey hen uit.

Hij liet ze ook zien hoe ze platte stenen over het wateroppervlak moesten gooien, totdat ook zij de stenen een aantal keer konden laten stuiteren voordat ze zonken.

Er kwam geen einde aan de verscheidenheid van spannende en leerzame activiteiten. Elke dag leek weer nieuwe leuke avonturen voort te brengen. De kinderen, bruin gebrand door de zon, genoten er met volle teugen van.


Downloads