Op een dag was een oude vrouw haar huis aan het schoonmaken toen ze opeens een muntje vond. ‘Wat zal ik hier eens mee doen’, zei ze in zichzelf. ‘Weet je wat? Ik ga naar de markt en koop een klein biggetje.’
Op de terugweg van de markt kwam ze een steile heuvel tegen en wat ze ook probeerde, het biggetje wilde er niet overheen. Dus liep de vrouw een stukje verder en ontmoette een hond. ‘Hond’, zei ze, ‘mijn biggetje gaat maar niet over de heuvel. Kun jij mij niet helpen en even blaffen, zodat ik vanavond naar huis kan?’ Maar de hond weigerde.
De vrouw liep opnieuw verder en ontmoette nu een stok en zei: ‘Stok! Kun jij de hond niet een klapje op zijn kont geven? Hij weigert te blaffen naar het biggetje en het biggetje wilt niet over de heuvel heen. Op deze manier kom ik nooit thuis.’ Maar de stok weigerde.
Dus liep de vrouw weer verder en ontmoette een vuur en zei: ‘Vuur! Kun jij de stok niet verbranden? De stok weigert namelijk mijn hond te slaan, de hond weigert te blaffen naar de big en het biggetje wilt niet over de steile heuvel heen. Zo kom ik nooit thuis.’ Maar het vuur weigerde.
Ze liep weer verder en ontmoette nu wat water en zei: ‘Water! Blus het vuur, vuur wilt de stok niet verbranden, stok wilt de hond niet slaan, hond wilt niet blaffen, biggetje wilt niet over de heuvel en ik kom zo nooit thuis.’ Maar het water weigerde.
Weer wat verder ontmoette ze een os en zei: ‘Os! Drink het water, het water wilt het vuur niet blussen, het vuur wilt de stok niet verbranden, de stok wilt de hond niet slaan, de hond wilt niet blaffen en het biggetje wilt de heuvel niet over.’ Maar de os weigerde.
Ze liep weer verder en ontmoette een slager en zei: ‘Slager! Slacht de os, os wilt geen water drinken, water wilt geen vuur blussen, vuur wilt de stok niet verbanden, stok wilt de hond niet slaan, hond wilt niet blaffen, biggetje wilt de heuvel niet over en zo kom ik nooit thuis.’ Maar de slager weigerde.
En zo liep de vrouw weer verder en ontmoette een touw en zei: ‘Touw! Hang de slager op, de slager wilt de os niet slachten, de os wilt het water niet drinken, het water wilt het vuur niet blussen, het vuur wilt de stok niet verbanden, de stok wilt de hond niet slaan, de hond wilt niet blaffen, het biggetje wilt de heuvel niet over en zo kom ik nooit thuis.’ Maar het touw weigerde.
Weer liep de vrouw door en ontmoette een rat en zei: ‘Rat! Knaag het touw, het touw wilt de slager niet ophangen, de slager wilt de os niet slachten, de os wilt het water niet drinken, het water wilt het vuur niet doven, het vuur wilt de stok niet verbranden, de stok wilt de hond niet slaan, de hond wilt niet blaffen, de big wilt de heuvel niet over en zo kom ik nooit thuis.’ Maar de rat weigerde.
Nog iets verder weg, ontmoette de vrouw een kat en zei: ‘Kat! Dood de rat, de rat wilt het touw niet knagen, het touw wilt de slager niet ophangen, de slager wilt de os niet slachten, de os wilt het water niet drinken, het water wilt het vuur niet blussen, het vuur wilt de stok niet verbranden, de stok wilt de hond niet slaan, de hond wilt niet blaffen, het biggetje wilt de heuvel niet op en zo kom ik nooit thuis.’ De kat zei hierop: ‘Als je naar die koe gaat en wat melk voor mij haalt, dan zal ik de rat voor je doden.’ En dus ging de oude vrouw naar de koe.
Maar de koe zei tegen haar: ‘Als je naar de hooibaal daar verderop gaat en een handje voor mij haalt, dan geef ik je de melk.’ Dus ging de vrouw naar de hooibaal en bracht de koe hooi. Zodra de koe dit opgegeten had, gaf ze de oude vrouw de melk en spoedde zij zich naar de kat.
Zodra de kat de melk opgedronken had, doodde de kat de rat, knaagde de rat het touw, hing het touw de slager op, slachtte de slager de os, dronk de os het water op, doofde het water het vuur, verbrandde het vuur de stok, sloeg de stok de hond, blafte de hond naar de big, sprong de big uit angst over de heuvel en kwam de oude vrouw die avond toch nog thuis.
