De kat Jet

Ik ben bang dat Jet soms een beetje boos was; ja, ik weet zeker dat zij dat was, en ik, een van haar beste vrienden, zou het moeten weten.

Toen ik een klein meisje was, hadden we een kat genaamd Jet, een groot, glanzend, zwart beest. Ik hield van Jet. Oh, heel erg inderdaad, en ik denk dat zij mij een beetje leuk vond; maar zij was verschrikkelijk dol op mijn moeder.

Ik vond het leuk om Jet op schoot te houden en haar zachte vacht glad te strijken, maar zij kreeg snel genoeg van mij en sprong er dan af. Ik heb nooit geprobeerd haar vast te houden als zij moe was, want zij had dan de slechte gewoonte om te grommen en haar tanden te laten zien. Jet hield ook helemaal niet van gezelschap, wat me erg stoorde, want ik was altijd blij als er bezoek kwam. Zij rende weg en verstopte zich, en als ik haar uit haar schuilplaats probeerde te lokken, gromde zij, zette ze haar rug op en siste.

En als er een andere kat in onze tuin kwam – oh! Dan had je Jet moeten zien! Zij zette niet haar rug op, maar na één blik op de vreemdeling te hebben geworpen, schoot zij weg in volle achtervolging. Alle katten uit de buurt leerden al snel dat ze nooit meer moesten doen dan over ons hek rennen, en hoe sneller ze erover konden rennen, hoe beter voor hen.

Maar langzamerhand veranderde dit allemaal. Ik heb nooit begrepen hoe de kennismaking precies begon, maar een arme, eenzame oude kat, met een oor weg en een deel van zijn staart kwijt, kwam bij Jet wonen.

Ja! Jet, die nog nooit een andere kat binnen vijftien meter van ons huis had toegelaten, nam deze vriendenloze vreemdeling onder haar hoede, deelde haar brood en melk met hem en liet hem zelfs slapen in het zachte bed dat speciaal voor Jet was gemaakt, in een doos onder de veranda.

Beetje bij beetje veranderde Jets karakter, totdat zij zo zachtaardig werd dat zij slaperig op de deurmat ging liggen en alleen knipoogde als andere katten de tuin wilden oversteken. Ik dacht altijd dat de zwerfkat en Jet na het eten samen in de zon lagen en tussen de dutjes door lekker kletsten.

Hij zou tegen Jet zeggen hoe blij zij moest zijn dat zij altijd zo’n goed huis had gehad en dat zij wijzer zou moeten worden naarmate zij ouder werd; en dat wijze katten niet grommen en boos zijn. Ze zijn opgewekt en gelukkig en zien graag dat anderen het naar hun zin hebben. Ik was er zeker van dat Zwerfje, zoals ik hem noemde, op deze manier tegen Jet praatte, hoewel ik hem er nooit op kon betrappen dat hij iets zei. Telkens als ik in de buurt kwam, dommelden ze in of deden alsof ze diep sliepen, of ze praatten in ieder geval niet zodat ik het kon verstaan.

Hoe het ook zij, ik weet wel dat Jet als oude kat beter was dan ooit als kitten; en dat dit gebeurde nadat zij de vriendelijke Zwerfje had ontmoet.


Downloads