De God van de Lente en de God van de Herfst

Dit is een verhaal van lang geleden toen de Goden nog zelf door de wereld wandelden.

In die tijd was er een dame die iets van de aarde en iets van de hemel in zich had. Ze was een koningsdochter. Ze straalde en was geliefd. Ze werd de Allerliefste van de Wereld genoemd. Ze was slank, sterk, vrolijk, trouw, zachtaardig maar ook veeleisend. De Goden hielden van haar, maar de mannen aanbaden haar.

De komst van de Allerliefste op aarde ging zo. Prins Ama Boko had een rood juweel gestolen van zijn vijanden. Hij zette het in een kist op een standaard. Hij zei: “Dit is een juweel met een prijs.” Toen werd het juweel omgetoverd tot een buitengewoon mooie dame. Haar naam was de Vrouw van het Rode Juweel en Prins Ama Boko trouwde met haar. Daarna werd hun één enige dochter geboren, die de meeste geliefde en allermooiste was van allemaal: de Allerliefste van de Wereld.

Er kwamen wel tachtig mannen om haar hand vragen: prinsen, krijgers en zelfs goden. Ze kwamen van dichtbij en ver weg. Over zee kwamen dappere zeelieden in grote schepen. Andere mannen kwamen door donkere en gevaarlijke bossen. Allemaal waren ze op weg naar de prinses. Ze kwamen in hun mooiste kleren en namen geschenken voor haar mee zoals goud, zingende vogels en verhalenvertellers.

De prinses zat stil in haar prieel met haar dienstbodes om zich heen. Ze was gekleed in een gouden gewaad en haar haren werden gekamd met een gouden kam. Rondom het prieel was een gang van wit hout gebouwd en hier knielden de huwelijkskandidaten voor haar.

Talloze keren sprongen de karpers in de tuinvijver heen en weer en vielen er scharlakenrode granaatappelbloemen uit de boom maar telkens schudde de prinses haar hoofd en de mannen vertrokken bedroefd.

Op een dag ging de God van de Herfst zijn geluk beproeven bij de prinses. Hij was een dappere jongeman met vurig vlammende ogen en bruine wangen. Hij droeg een heel groot zwaard. Op zijn jas waren herfstbloemen geborduurd. Eerst boog hij voor de prinses, toen hief hij zijn hoofd op en keek haar recht in de ogen. Ze leek haar rode lippen te openen om iets te zeggen maar schudde toen alleen met haar hoofd.

Dus ook de God van de Herfst vertrok weer, verblind door bittere tranen. Hij kwam zijn jongere broer, de God van de Lente, tegen.

“Hoe gaat het met jou, mijn broer?” zei de God van de Lente.

“Ik ben ziek, ziek van verdriet want de prinses wil me niet. Ze is een trotse dame en zij heeft nu mijn hart gebroken.”

“Ach, mijn arme broer!” zei de God van de Lente.

“Je kunt maar beter met mij mee naar huis gaan, want onze kansen zijn voorbij” , zei de God van de Herfst.

Maar de God van de Lente zei: “Ik blijf hier.”

“Wat zeg je?”, riep zijn broer, “is het dan waarschijnlijk dat ze jou wel neemt als ze niets van mij wil? Zal ze vallen voor jouw jeugdigheid en een volwassen man als ik beledigen? Ga jij naar haar toe, broer? Ze zal je vast en zeker uitlachen.”

“Toch zal ik gaan”, zei de God van de Lente.

“Een weddenschap! Een weddenschap!” riep de God van de Herfst. “Ik zal je een vat rijstwijn geven als het je lukt, rijstwijn voor het feest van je bruiloft. Als je haar verliest, is de rijstwijn voor mij. Ik zal er mijn verdriet in verdrinken.”

“Wel, broeder,” zei de God van de Lente, “ik neem de weddenschap aan. Let maar op!”

Toen ging de jonge God van de Lente naar zijn moeder, die zielsveel van hem hield. “Hou je van me, moeder?”, vroeg hij.

Ze antwoordde: “Meer dan honderd levens.”

“Moeder, breng me dan de prinses, zij is de allermooiste en ik wil haar als vrouw. Ze wordt de Allerliefste van de Wereld genoemd. Ik verlang zo naar haar.

“Hou je van haar?”, vroeg de moeder.

“Meer dan honderd levens”, zei hij.

“Ga dan liggen, mijn geliefde zoon, en slaap. Ik zal voor je werken.” Dus ze legde hem op de bank en toen hij sliep keek ze naar hem. “Jouw gezicht”, zei ze, “is het liefste gezicht van de wereld.”

Die nacht sliep de moeder niet maar ging snel naar een plek waar de blauwe regen over een stille poel hing. Ze plukte zoveel trossen en ranken als ze kon dragen. De blauwe regen was wit en paars maar stond nog niet in bloei, haar schoonheid zat nog verborgen in de ongeopende knop. Ze weefde, op magische wijze, van de trossen en ranken een gewaad. Ze maakte ook sandalen en een pijl en boog.

In de ochtend maakte ze de God van de Lente wakker. “Kom mijn zoon, laat mij je helpen dit gewaad aan te trekken.”

De God van de Lente wreef in zijn ogen. “Het is wel een eenvoudig gewaad voor het hof”, zei hij. Maar hij deed wat zijn moeder hem vroeg. Hij bond ook de sandalen aan zijn voeten en slingerde de koker met pijl en boog op zijn rug.

“Zal alles goed komen, moeder?”, vroeg hij.

“Alles komt goed, geliefde zoon”, antwoordde ze.

Dus de God van de Lente verscheen weer voor de prinses. Eén van haar dienstbodes lachte en zei: “Kijk, meesteres, er komt vandaag alleen een kleine eenvoudige jongen naar je toe, helemaal in sober grijs gekleed.”

Maar de Allerliefste van de Wereld sloeg haar ogen op en keek naar de God van de Lente. En op hetzelfde moment sprong de blauwe regen waarvan zijn gewaad gemaakt was, in bloei. De God van de Lente was wit en paars van top tot teen en rook heerlijk zoet. De prinses stond op van haar witte matten. “Heer, ik ben de uwe als u mij wilt hebben”, zei ze. Hand in hand gingen ze samen naar de moeder van de God van de Lente. “Ach, moeder”, zei hij, “wat moet ik nu doen? Mijn broer, de God van de Herfst, is boos op mij. Hij geeft me niet de rijstwijn die ik van hem heb gewonnen in de weddenschap. Zijn woede is zo groot, dat hij zal proberen ons van het leven te beroven.”

“Wees stil, mijn geliefde zoon”, zei zijn moeder, “en wees niet bang.”

Ze nam een riet van holle bamboe, en in de holte legde ze zout en stenen. Toen ze de wandelstok met bladeren had omwikkeld, hing ze hem in de rook van het vuur. Ze zei: “De groene bladeren vervagen en sterven af. Dat zal ook gebeuren met mijn oudst geborene, de God van de Herfst. Een steen zinkt in de zee en vervaagd. Dat zal ook gebeuren met jou. Jij zult op de aarde vallen en vervagen totdat er niets meer van je over is.”

Dit was het verhaal van de God van de Lente en de God van de Herfst. En nu weet de hele wereld waarom de lente zo vrolijk is en waarom de herfst zo treurig is.


Downloads