De Familie Eekhoorn

In een grote, holle boom in het bos, leefde de familie eekhoorn: Papa Eekhoorn, Mama Eekhoorn, Dochter Betty en Zoon Budge. Ze woonden in de allermooiste boom van het bos en ze waren samen heel gelukkig. Betty en Budge renden achter elkaar aan over de takken en speelden verstoppertje in de bladeren. Ze leefden vreugdevol en zorgeloos. Maar het liefst speelden Betty en Budge met hun neven en nichten.

De hele zomer renden ze achter elkaar aan en speelden ze samen. Toen het kouder begon te worden verbaasden ze zich erover dat de prachtige groene bladeren ineens van kleur veranderden; naar rood, geel, bruin en goud. “Wat had dat te betekenen?”, dacht Budge bij zichzelf en hij keek of Betty’s staart niet ook opeens rood begon te worden. Betty keek op haar beurt naar Budge om te zien of hij niet van kleur veranderde. Het leek wel alsof de hele wereld anders was geworden.

Alle nootjes begonnen uit de boom te vallen en Papa Eekhoorn en Mama Eekhoorn waren de hele dag druk in de weer om nootjes te verzamelen voor de winter. Zij wisten namelijk dat het snel héél koud zou worden, met grote bergen sneeuw en dat er dan niets te eten was, behalve hetgeen ze verzameld hadden in hun holletje. En vier hongerige monden voeden, was geen eenvoudige opgave. Ze werkten daarom heel hard, maar het koude weer kwam eerder dan verwacht en Papa Eekhoorn begon zich zorgen te maken of ze wel genoeg voedsel konden verzamelen voor het begon te sneeuwen.

Daarom riep hij Budge en Betty bij zich en vroeg of ze hem wilden helpen met het verzamelen van nootjes. Budge vond dit maar moeilijk, omdat hij nooit geleerd had om te werken. Zijn zusje Betty was een harde werker en werkte de hele dag door, maar Budge werd al na een paar nootjes verzameld te hebben héél moe en viel in slaap.

De familie eekhoorn sprookje

De volgende dag was het bewolkt en koud en de eekhoorns waren het met elkaar eens dat het die avond zou gaan sneeuwen, dus gingen ze snel aan het werk. Papa en Mama Eekhoorn zeiden: ‘Als we vandaag allemaal hard werken, dan hebben we voor het donker genoeg nootjes verzameld voor de hele winter.’

Ze begonnen allemaal verwoed te verzamelen en namen niet eens de tijd om met elkaar te praten. Het duurde daarom even voordat ze doorhadden dat Budge verdwenen was en nergens te zien. De rest van de familie werkte hierdoor nog harder, want hoewel er maar drie verzamelden, moesten er uiteindelijk vier eten.

Budge, die werd afgeleid door een paar eekhoorns die in de buurt aan het spelen waren, was weggerend om mee te doen. En na een spelletje tikkertje tussen de bladeren, wilde hij weer terug naar huis lopen, toen hij vast kwam te zitten in een val. Twee jongens hadden deze val uitgezet en wilden Budge nu als huisdier meenemen. Arme Budge! Hij was zo ontzettend bang. “Was ik nu maar bij mijn familie gebleven om te helpen nootjes te verzamelen”, dacht Budge bij zichzelf.

De jongens liepen naar een klein huis, zonder bomen in de buurt. Budge dacht niet dat hij het zou overleven om daar te wonen. Het zag er zo ongezellig uit. Het werd al donker en omdat de jongens geen kooi hadden, besloten ze Budge in een kartonnen doos te stoppen. Budge ging liggen en deed alsof hij sliep, maar het enige waar hij aan kon denken was het warme nest van zijn ouders in die prachtige boom in het bos. In de tussentijd begonnen zijn vader, moeder en zusje zich af te vragen waar hij was en hoopten ze dat alles goed ging.

Budge was eerst te bang om zich te bewegen, maar begon langzaamaan minder bang te worden en besloot te ontsnappen. Hij knaagde een klein rond gat in de kartonnen doos, dat na enkele uren groot genoeg was om te ontsnappen. Hij rende door de kou, het donker en de sneeuw naar het warme hol van zijn familie. Onderweg dacht hij aan de nootjes die hij niet had verzameld en beeldde zich in dat hij de hele winter honger zou hebben.

“Misschien is het zelfs beter om weg te blijven”, dacht Budge. Hij dacht dat zijn zusje zich voor hem zou schamen en dat ze hem nooit meer wilde zien. Eén of twee keer draaide hij zich om, maar hij besloot toch om dapper te zijn en naar huis te gaan. Eenmaal aangekomen bij de boom, waren zijn vader, moeder en zuster aan het ontbijten. Ze waren blij verrast om hem weer te zien en wilden het hele verhaal van hem horen. Iedereen was blij dat Budge weer terug was. Zo blij zelfs, dat ze een feestmaal organiseerden ter ere van zijn terugkeer en de buren uitnodigden.

Budge is nu ontzettend blij, en helemáál niet meer lui. Hij vindt nu dat het beter is om een deel van de tijd hard te werken. Daarom, als je nu in de herfst een eekhoorn ziet die héél hard aan het werk is, dan is het waarschijnlijk Budge. Want die werkt nu het hardst van allemaal.


Downloads