De Drie Prinsen En De Prinses Nouronnihar

Er was eens een sultan in India die drie zonen had: de prinsen Houssain, Ali en Ahmed. De sultan zorgde ook voor zijn nicht, prinses Nouronnihar. Ze was de mooiste en liefste van alle prinsessen.

Toen Nouronnihar de goede leeftijd had voor een huwelijk, wilden alle drie prinsen graag met haar trouwen. De sultan kon niet alle drie zonen zijn toestemming geven. Maar kiezen tussen de drie prinsen kon hij ook niet. Daarom bedacht de sultan een plan.

‘Jullie weten dat ik dol ben op alles wat zeldzaam en bijzonder is,’ sprak de sultan tot zijn zonen. ‘Ik stuur jullie alle drie afzonderlijk naar een ver land. Wie met het meest bijzondere naar huis komt, zal trouwen met Nouronnihar.’

Prins Houssain, de oudste zoon, vertrok naar het koninkrijk Visnagar. Daar zag hij de meest schitterende koopwaren die hij ooit in zijn leven had gezien. Er liepen vele kooplieden luidkeels hun koopwaar aan te bieden. Er zat een koopman tussen die een alledaags tapijt riep aan te bieden voor maar liefst veertig goudstukken.

‘Waarom vraag jij zo belachelijk veel geld voor een eenvoudig tapijt?’ vroeg Houssain aan de verkoper.

‘Het is niet wat je denkt dat het is,’ antwoordde de verkoper geheimzinnig. ‘Dit tapijt brengt je waar je maar heen wilt en wel binnen enkele seconden.’

‘Dat zou wel heel bijzonder zijn,’ zei Houssain. ‘Als dat waar is, dan heb ik het meest unieke en meest waardevolle gevonden wat ik maar zou kunnen bedenken. Maar hoe weet ik dat ik niet voor de gek word gehouden?’

‘Ik zal het je laten zien,’ zei de verkoper. ‘Vertel me waar je logeert, dan breng ik je met het tapijt ernaartoe.’

Houssain nam met de verkoper plaats op het tapijt en zodra hij zijn logeeradres opnoemde, zaten ze al voor deur van zijn verblijf.

‘Niet te geloven,’ riep Houssain verbaasd, ‘dit is het meest curieuze wat ik ooit heb gezien. Ik koop het van je en geef je de veertig goudstukken.’

Helemaal in zijn nopjes nam hij het tapijt in zijn bezit. Nu zou Nouronnihar zeker zijn vrouw worden. Daar was Houssain van overtuigd. Maar hij moest wachten tot het moment waarop de drie broers hadden afgesproken elkaar te ontmoeten, om alle drie met hun aankoop tegelijkertijd naar huis te gaan.

In de tussentijd was prins Ali, de middelste zoon van de sultan, op weg gegaan naar Perzië. Hij maakte er een wandeling door de wijk waar edelstenen, goud- en zilverwerk, brokaat, zijde en andere kostbare koopwaren werden aangeboden. Zijn oog viel op een jongeman die met een ivoren koker zat te zwaaien en daar veertig goudstukken voor vroeg.

‘Waarom vraag jij zoveel geld, voor iets wat helemaal niet veel waard lijkt te zijn, zeker als je het vergelijkt met alle prachtige koopwaren hier?’ vroeg Ali de jonge verkoper.

‘Niet is wat het lijkt, meneer,’ zei de jonge verkoper. ‘Deze koker is namelijk heel bijzonder. Aan weerszijden is de koker voorzien van glas. Je kunt erdoor kijken en van dichtbij zien wat je maar wilt.’

Prins Ali dacht dat hij in de maling werd genomen, maar de jonge verkoper gaf de ivoren koker aan hem en liet hem door het glas kijken. Prins Ali dacht aan zijn vader, de sultan, en zag hem door het glas op zijn troon zitten. Meteen daarna dacht hij aan zijn geliefde Nouronnihar. Hij zag haar lachen met haar vriendinnen om haar heen. Hij verlangde haar weer te zien en hij zou zeker met haar trouwen als zijn vader zag welk een bijzonder voorwerp hij mee zou nemen.

‘Wat moet ik voor de koker betalen?’ vroeg hij de jonge verkoper.

‘Van mijn baas moet ik er 40 goudstukken voor vragen,’ antwoordde deze.

Prins Ali betaalde de jonge verkoper en nam zijn ivoren koker mee naar de plaats waar de broers elkaar zouden ontmoeten.

De jongste prins, Ahmed, nam de weg naar Samarkand. Hij trof in de grote bazaar een verkoper met een plastic appel in zijn hand. De koopman hield de appel omhoog en riep; ‘Veertig goudstukken voor deze ongelooflijke, bijzondere appel!’

De jonge prins moest lachen. ‘Waarom vraag je zo’n absurde prijs voor een plastic appel?’ vroeg hij de verkoper.

‘Wel meneer, dit is niet een gewone plastic appel,’ antwoordde de man. ‘Deze appel bezit helende krachten en geneest elke zieke als deze aan de appel ruikt.’

‘Hoe kan dat nu?’ vroeg de prins.

‘De appel is gemaakt door een arts die meester was in het genezen van alle soorten vreselijke ziektes. Nu viel de man op een ongelukkig moment dood en had hij de appel niet bij de hand. Hij liet zijn gezin met weinig geld achter. Nu wil zijn arme vrouw de appel verkopen. Met veertig goudstukken hoeft zij niet meer in armoede te leven.’

‘Hoe weet ik dat ik niet genept word?’ vroeg de jonge prins.

Op dat moment had zich een nieuwsgierige menigte rond de prins en de koopman verzameld. Eén van hen riep: ‘Ik heb een vriend die ernstig ziek is. Hij woont hier vlakbij! Laten we de appel op hem uitproberen.’

En zo ging de prins met de verkoper en een vreemde mee naar het huis van een hele zieke man. De verkoper hield de appel onder de neus van de man die daarna op wonderlijke wijze direct herstelde. ‘Veertig gouden munten wil je in ruil voor de appel?’ vroeg de prins en betaalde de koopman met een grote glimlach op zijn gezicht. ‘Met deze appel kan ik mij wel zeker verheugen op een toekomst met de mooie Nouronnihar,’ zei hij blij tegen zichzelf, ‘Nog nooit heeft iemand zoiets bijzonders gezien.’

Toen kwam de dag dat de drie broers elkaar ontmoetten op de afgesproken ontmoetingsdag. Houssain vertelde over het razend vlugge, vliegende tapijt dat hij had bemachtigd. Ahmed vertelde over de bijzondere kwaliteit van zijn ivoren koker. De broers wilden graag door de koker kijken en tot hun schrik zagen ze dat Nouronnihar levensgevaarlijk ziek in haar bed lag. Ahmed haalde zijn plastic appel tevoorschijn en vertelde over de bijzondere gave ervan.

De drie broers aarzelden geen moment, namen plaats op het tapijt en lieten zich razendsnel vliegen naar de slaapkamer van hun geliefde prinses. Ahmed hield de appel bij haar neus, waarna ze zich in haar ogen wreef en het leek alsof ze uit een diepe slaap ontwaakt was. De broers vertelden over hun reis en de bijzonderheden die ze hadden meegenomen. Daarna werden ze bij hun vader, de sultan geroepen. Deze was zeer onder de indruk van de geschenken van zijn zonen.

Hoewel Ahmed van mening was dat hij de prinses met zijn geschenk gered had en daarom de meest geschikte huwelijkskandidaat was, gaf de sultan hem daarin geen gelijk. ‘Als je broer Houssain niet met het tapijt was gekomen, hadden jullie nooit op tijd hier kunnen zijn om mijn lieve nicht te redden. En als jullie niet in het bezit van de ivoren koker waren geweest, hadden jullie nooit geweten hoe ernstig ziek ze was. Het is dus te danken aan alle drie, mijn zoons, dat de prinses gered is van de dood.’

De drie prinsen en de prinses Nouronnihar 1001 nachten sprookjes

Nu moest de sultan alsnog een zoon aanwijzen die de prinses mocht trouwen. Aangezien de geschenken van gelijkwaardige bijzonderheid waren, moest de sultan een nieuw plan bedenken. En dat is wat hij deed. Zijn drie zonen kregen elk een pijl en boog. De zoon die zijn pijl het verste schoot, zou toestemming krijgen om te trouwen met de mooie Nouronnihar.

Dus gingen de drie broers naar een grote vlakte. Houssain schoot de eerste pijl bijzonder ver, maar Ali schoot zijn pijl verder. Daarna was Achmed aan de beurt. Hij schoot zijn pijl ver. Zo ver, dat niemand kon zien waar zijn pijl viel. Daarmee dacht Ahmed dat hij de gelukkige winnaar was. Maar zo dacht de sultan er niet over. De sultan vond dat de pijl gevonden zou moeten worden om de zaak duidelijk en zeker te maken.

Daarom besloot de sultan in het voordeel van Ali en het huwelijk werd een paar dagen later met veel pracht en praal gevierd.


Downloads