Braverikje Twee Schoentjes

Zeker een wel heel speciale naam voor een klein meisje, maar het was geen wonder dat mensen haar “Braverikje Twee Schoentjes” noemden, zoals je spoedig zult horen.

Haar echte naam was Marije en de naam van haar broer was Tommy; en de twee arme kleine kinderen hadden geen vriendelijke vader en moeder die konden werken en geld verdienen om eten en kleren voor ze te kopen en voor ze te zorgen. Dus zwierven ze rond, altijd samen, hand in hand, arm en haveloos en eenzaam, en vaak moe en hongerig.

De mensen in het dorp gaven hen altijd wat te eten en de kinderen vonden vaak bessen in het bos en langs de weg. Elke avond, als de zon onderging en het donker begon te worden, liepen Tommy en Marije naar een boerderij en zeiden tegen de boer of zijn vrouw: “Mogen we vannacht in uw schuur slapen?”

“Ja, jullie zijn zeer welkom”, zei de boer; en dan renden de twee kinderen naar de schuur en maakten voor zichzelf een knus, warm nest in het hooi en waren zo blij als twee vogeltjes.

Maar er zijn zoveel vriendelijke mensen in de wereld dat kinderen niet lang meer zonder huis ronddwalen, zoals Tommy en Marije wel hadden gedaan; en het gebeurde dat een vriendelijke heer die hen op een dag samen zag ronddraven heel veel medelijden met ze kreeg.

Hij zag Marije’s dikke voetjes helemaal bekrast van het blootsvoets lopen over stenen. “Dit kan ik oplossen”, zei hij tegen zichzelf; en hij nam de kinderen mee naar de schoenmaker en zei: “Goede meneer schoenmaker, hier is werk voor u. Wilt u schoenen voor ze maken?”

“Dat zal ik doen, en graag ook”, antwoordde de schoenmaker. Dus mat hij Marije’s voet, zodat hij zou weten hoe groot hij de schoenen moest maken, en ging meteen aan de slag.

Hij sneed twee stukken leer uit een groot, dik stuk dat hij had, en vormde ze voor de zolen. En hij sneed het bovenwerk van het dunne leer; en toen had hij het al druk genoeg: gaten boren met zijn “mooie kleine priem” en “zijn waspunten door en door steken” terwijl hij aan het naaien was, het leer aan elkaar naaiend voor Marije’s schoenen. Terwijl de schoenmaker aan het werk was, had de vriendelijke heer, die hem had gezegd de schoenen te maken, nog meer aardige plannen gemaakt. “Tommy” ,zei hij, “ik zal je meenemen als ik terug ga naar mijn schip, en je zult leren om zeeman te worden.” En de goede mevrouw Smit zei: “Dan zal de kleine Marije bij mij wonen.”

Dus het was geregeld; het enige trieste was dat Tommy en Marije gescheiden moesten worden. Ze huilden en kusten elkaar vele malen toen de dag aanbrak dat Tommy wegging. Nadat hij weg was, ging de kleine Marije, op een dag, naar binnen kijken door het raam van de schoenmaker.

Daar zat hij met een grote platte steen op zijn schoot en een hamer in zijn hand, en hij deed niets anders dan rap-tap-tappen, de pinnen in Marije’s schoenen steken en het bovenwerk en de zolen aan elkaar vastmaken. Je kunt er zeker van zijn dat het niet lang duurde voordat de schoenen klaar waren: en dat was maar goed ook, want ze zeggen dat de arme kleine Marije zo eenzaam was zonder haar broer, dat ze zichzelf misschien wel ziek had gehuild, als de nieuwe schoenen niet bij haar thuis waren gebracht.

Had je maar kunnen zien hoe blij ze was! Ze had lange tijd blootsvoets moeten lopen, moet je je herinneren, en haar kleine voetjes waren vaak koud, geschaafd en pijnlijk geweest. Bovendien waren de nieuwe schoenen zo glanzend en zwart en kraakten ze een beetje als Marije liep. Ja, inderdaad, het was allemaal helemaal heerlijk. Marije liet ze aan mevrouw Smit zien zodra de schoenmaker ze voor haar had aangetrokken.

“Twee schoenen, mevrouw! Twee schoenen!” zei het vrolijke wezentje keer op keer. Ik denk dat ze zich nauwelijks kon herinneren dat ze eerder twee schoenen had gehad, omdat ze zo lang blootsvoets was geweest; en daarvoor het ze al heel lang maar een schoen. De andere schoen was kwijtgeraakt toen zij en Tommy voor het eerst aan hun omzwervingen begonnen.

In ieder geval leek de kleine Marije dolblij met het hebben van twee nieuwe schoenen tegelijk, en ze rende eerst naar de ene vriend in het dorp en dan naar de andere, altijd haar voeten uitgestoken en zeggend: “Twee schoenen! Kijk, twee schoenen!”

Iedereen was blij om het kleine meisje zo blij te zien, en ze glimlachten altijd blij naar elkaar en zeiden: “Heb je kleine Twee Schoentjes gezien?” of: “Daar gaat Braverikje Twee Schoentjes, zegen haar hart!”, totdat mensen er uiteindelijk bijna nooit meer aan dachten haar Marije te noemen.

Dus nu heb ik je verteld, zoals ik zei dat ik zou doen, hoe een klein meisje zo’n speciale naam kreeg als “Braverikje Twee Schoentjes”, en als je wilt, zul je een andere keer meer over haar horen, want ze was een kleine schat, daar bestaat geen twijfel over, en deed veel dingen die het waard zijn om naar te luisteren.


Downloads