Intelligentie en Geluk

Er was eens een dag dat Intelligentie kennismaakte met Geluk. Intelligentie zat heerlijk op een bankje toen Geluk kwam aangelopen, en dwingend zei: ‘Maak plaats voor mij!’

Intelligentie had toen nog geen idee voor wie hij plaats moest maken en antwoordde: ‘Waarom zou ik ruimte voor je maken? Je bent niet beter dan ik.’

Toen zei Geluk: ‘Zie je die boerenzoon daarginds die het land ploegt? Treed binnen in hem. Krijgt hij het door jou beter dan door mij? In dat geval zal ik altijd tegenover jou een minderwaardige positie innemen, waar en wanneer wij elkaar ontmoeten.’

Intelligentie kon zich daarin vinden en drong meteen door in het hoofd van de jongen. De jongen, genaamd Vanek, voelde dat er intelligentie in zijn hoofd zat en hield op met ploegen. Hij ging naar zijn vader, en zei: ‘Papa, ik houd niet van het boerenleven. Ik vertrek en ga het vak van tuinieren leren.’

‘Ben je gek geworden?’ vroeg de vader van Vanek. ‘Ga! En verlaat de boerderij om tuinman te worden. Je broer zal de boerderij erven en dan is er niets meer voor jou.’ Vanek vond dat helemaal niet erg en ging in de leer bij de tuinman van de koning. Van alles wat de tuinman hem liet zien, begreep Vanek zoveel meer. Het duurde niet lang totdat Vanek de tuinman niet meer gehoorzaamde, maar alles op eigen houtje deed. De tuinman vond het niet erg, want hij zag dat Vanek daar veel meer mee bereikte. In zeer korte tijd was de tuin prachtig geworden. De koning was er heel blij mee en maakte er graag een wandeling met zijn enige dochter.

De prinses was een prachtige jongedame, maar ze had sinds ze twaalf jaar oud was geen woord meer gesproken. De koning was erg bedroefd en had in zijn koninkrijk bekend laten maken, dat degene die ervoor zou zorgen dat zij weer zou spreken, haar echtgenoot zou zijn. Vele jonge koningen en prinsen kwamen van ver om een poging te wagen, maar niemand lukte het haar aan het praten te krijgen.

‘Waarom zou ik mijn geluk niet beproeven?’ dacht Vanek; ‘Wie weet of ik er niet in zal slagen haar te laten antwoorden als ik haar een vraag stel?’

Hij liet het de koning weten en zijn raadslieden brachten hem naar de kamer van de prinses. De koningsdochter had een klein hondje. Ze was stapeldol op het beestje omdat het zo slim was en alles begreep wat ze wilde.

Toen Vanek met de raadslieden de kamer van de prinses binnenkwam, deed hij net alsof hij haar niet zag. Hij richtte zich tot het hondje, en zei: ‘Ik heb gehoord, hondje, dat je heel slim bent. Misschien kun jij mij helpen met het antwoord op mijn vraag. Ik zal je eerst iets vertellen. Ooit ging ik eens met drie vrienden op reis. De ene was beeldhouwer en de ander kleermaker. Op een nacht hield ieder van ons de wacht in het bos. Mijn vriend de beeldhouwer hield als eerste de wacht. Om de tijd door te brengen sneed hij uit een stuk hout het beeld van een jongedame. Mijn vriend de kleermaker hield als tweede de wacht. Hij naaide uit verveling een mooie jurk voor de jongedame uit hout. ‘Laat ik de tijd gebruiken om haar te leren praten,’ dacht ik bij mezelf. De volgende ochtend kon ze praten. Alle drie vonden we dat we het recht hadden haar voor onszelf te houden. De beeldhouwer zei: ‘Ik heb haar gemaakt.’ De kleermaker zei: ‘Ik heb haar gekleed.’ Maar ik vond dat ik ook recht op haar had. Dus vertel mij hondje, wie van ons recht heeft op de jongedame?’

De hond zei niets, maar in plaats van de hond antwoordde de prinses: ‘Van wie anders, dan van jou? Wat is het nut van een houten beeld van de beeldhouwer, zonder leven? Wat is het nut van kleermakerskleding, zonder spraak? Daarom zou ze jou moeten toebehoren.’

‘Nu ik jou je spraak weer heb gegeven en daarmee een nieuw leven,’ zei Vanek tegen de prinses, ‘heb ik het recht om met je te trouwen.’ De raadslieden staken hun hoofden tezamen en riepen: ‘De koning zal je hiervoor zeker rijkelijk willen belonen! Maar ze kan niet met je trouwen, omdat je niet van adel bent.’

intelligentie en geluk

Maar Vanek wilde van geen andere beloning horen en zei: ‘De koning beloofde zonder enige uitzondering, dat degene die zijn dochter weer aan het woord zou laten, haar echtgenoot zou zijn. Het woord van een koning is wet! En als de koning wil dat anderen zijn wetten naleven, moet hij er zichzelf ook aan houden. Daarom moet de koning mij zijn dochter geven.’

‘Grijp hem!’ riep de raadsman, ‘wie zegt dat de koning iets moet doen, beledigt Zijne Majesteit en verdient de dood.’ En zo werd de koning erover bericht.

Waarop de koning zei: ‘Geef hem de doodstraf.’

Vanek werd onmiddellijk vastgegrepen en naar de plaats van executie gebracht. Daar aangekomen, stond Geluk hem op te wachten.

‘Zie nu wat er met je gebeurt,’ fluisterde Geluk in het oor van Vanek. ‘Maak plaats, en laat mij je plaats innemen.’

Op het moment dat Geluk de plaats van Intelligentie in het hoofd van Vanek overnam, galoppeerde er een wit paard de executieplaats binnen. Het paard trok een witte koets met daarin de koning en de prinses. De koning beval dat Vanek vrijgelaten moest worden.

De prinses had haar vader verteld dat Vanek niets anders dan de waarheid had gesproken en dat het woord van de koning niet gebroken mocht worden. De koning was het daarmee volkomen eens. Vanek mocht daarom toch met de prinses trouwen.

Niet lang na de bruiloft van Vanek en de prinses, zat Intelligentie op een bankje heerlijk uit te rusten. Maar toen hij Geluk zag aankomen, maakte hij snel het bankje vrij. Vanaf die tijd wordt gezegd dat Intelligentie bij elke ontmoeting altijd ruim voldoende plaats afgeeft aan Geluk.


Downloads